top of page

Het unieke (!) Haelvoetorgel van Nederzwalm

Een schitterend voorbeeld van laatclassicisme in de 19de eeuw

Bouwer: Petrus Haelvoet (Kerkhove)

Bouwjaar:  1855

Nederzwalm beschikt wellicht over het enige (nog) bestaande instrument van orgelbouwer Petrus Haelvoet.  Door zijn opmerkelijk degelijke makelij en doordat het instrument wellicht een uniek werk is van deze bouwer, is dit een zeer waardevol instrument.  Het orgel is bovendien een belangrijk getuige van een overgangsstijl rond het midden van de 19de eeuw, op de grens tussen traditioneel en romantiek.  Restauratie van dit instrument is dan ook meer dan verantwoord.

Dispositie:

 

Groot Orgel

Cornet V (vanaf cis')

Prestant 4'

Viool 8' (vanaf f) 

Doublette 2'

Fourniture (III)

Trompette 8' sup.

Hautbois (sup.)

Onderpositief

Bourdon (8')

Flûte traversière 8' (sup.)

Flageolette 2'

 

Montre 8'

Bourdon 8'

Flûte 4'

Nazard

Trompette 8' (bas)

Clairon 4' (bas)

Prestant 4'

Flûte 4

Tremolo

copula (schuifkoppel manualen)

Aangehangen pedaal (25 toetsen: C-f)

Petrus Haelvoet werkte ook aan: (klik hieronder voor meer info)

EEN LOKALE MAAR VIRTUOZE ORGELMAKER

Petrus Haelvoet
(Kerkhove, 1829 – Oudenaarde, 1900) werd pas ontdekt bijna een eeuw na zijn dood, door een systematisch onderzoek van de orgels in Oost-Vlaanderen.  Zijn werkgebied reikte van zijn geboortedorp Kerkhove via Oudenaarde tot Brussel.

Op zijn 26 bouwde Haelvoet zijn vermoedelijk eerste orgel in Nederzwalm.  Het is bijna onwaarschijnlijk dat Haelvoet een autodidact zou zijn geweest, vermits alle delen van het orgel vervaardigd zijn met een technische perfectie.  In 1855 was zijn perfectie namelijk reeds op een hoger niveau dan dat van de meest opgeleide orgelmakers in onze streken. 
Mogelijk heeft Haelvoet een opleiding genoten bij streek- en tijdgenoot Van Houtte uit Waregem (wiens bouwwijzen aanleunen bij de Van Peteghems).

Het gebruik van zink voor de frontpijpen (de pijpen die vooraan staan en dus vanuit de kerk zichtbaar zijn) zou kunnen wijzen in deze richting.  Ook de grote bekers van de Trompet en Clairon zijn in zink.
Het gebruik van het typische Vlaamse orgelmetaal uit de periode van de barok en rococo, het zogenaamde “orgelstoffe” (bijna zuiver lood), is achterwege gelaten.  Kenmerkend voor Haelvoet is een doorgedreven gebruik van zink als orgelmetaal.
In ieder geval getuigt Haelvoets gebruik van materialen van een grote virtuositeit.  Alles is zeer degelijk gemaakt en in de beste houtsoorten eikenhout (meubel, windlade, houten pijpwerk van Bourdon).  Ook zijn zink is van goede kwaliteit, waardoor het niet scheef of krom trok.  Het orgel getuigt van een degelijke kennis van het ambacht van orgelbouwer.

 

Andere orgelbouwactiviteiten:
In 1853 werkte hij aan het orgel van Welden, een aangrenzend dorpje van Nederzwalm.  In 1871 werkte hij aan het Van Peteghemorgel in Outrijve dat voordien in Ouwegem stond tot ca. 1867. 

In 1876 werkt hij aan het orgel van Volkegem, waar hij later in 1892 de blaasbalg zal herstellen en het orgel stemmen.
In 1877 deed hij enkele wijzigingen aan het orgel van Beert.
Rond ca. 1880 bouwde of werkte hij aan een orgel in de kerk van Munkzwalm (is nu verdwenen).
Hij werkte ook aan het Loretorgel van Mater (1880) (nieuw klavier, nieuwe blaasbalg, nieuwe registers: Bourdon 16, Viole de Gamba 8, flûte harmonique, ...) en het Van Dinterorgel in Rozebeke (1882), waar hij een Cornet en een Haut-bois toevoegde.

In Vollezele vernieuwde hij in 1885 het klavier en bracht een aangehangen pedaal aan.

In 1893 voorzag hij het orgel van Onze-Lieve-Vrouw-Lombeek van een groot onderhoud.

CLASSICISME: OP DE GRENS VAN TRADITIONEEL EN ROMANTIEK

 

Het instrument in Nederzwalm is nog traditioneel ‘klassiek’ opgevat, voortkomende uit een oudere Vlaams-Franse traditie.  Haelvoet groeide op in de herfst van het rococo, in een ‘orgellandschap’ getekend door de Van Peteghems uit Gent.  Toen Haelvoet zijn eerste orgel in 1855 bouwde, stonden de eerste bezienswaardigheden van de romantische orgelbouw reeds in onze streken.  Toch zouden tal van orgelmakers meer conservatief blijven voortbouwen op de 18de eeuw, zij het dan in een persoonlijke stijl, al dan niet meer of minder gekleurd door de 19de eeuwse romantiek.  In onze streken, vaak in de kleine landelijke dorpen, ontstond zo naast de romantische orgelbouw in de greep van de industrialisatie een meer traditionele ‘ambachtelijke’ trend die beschouwd kan worden als “classicisme”, een vlag die een rijke en zeer wisselende lading dekt.

 

Kenmerkend voor het orgel van Nederzwalm zijn de reeds mollige prestanten maar nog steeds felle tongwerken.  De plaatsing van een Gamba, Flûte traversière sup. en Hautbois sup. zijn al kenmerkend als ‘romantische’ invloeden.  Het orgel is daarmee een belangrijk getuige van een overgangsperiode in de orgelbouw van de 19de eeuw.
 

- Bespeelbaarheid: bovenklavier bespeelbaar

 

Doordat het instrument van zeer degelijke makelij is, is het instrument – na 160 jaar ! - nog vrij intact gebleven en nog steeds (ten dele) bespeelbaar

Jammer genoeg is de toestand van het orgel in de laatste 20 jaar enorm verslecht onder invloed van de kerkverwarming.  Vooral de toestand van de ‘windlades’ (het ‘hart’ van het orgel, waar de pijpen op staan) is er ontzettend op achteruit gegaan. 

 

* Het onderpositief is niet meer bespeelbaar door de ravage van de verwarmingsinstallatie die in 2011 enkele dagen is blijven doordraaien.  Het instrument was toen helemaal onbespeelbaar geworden door een volledig ontregelde mechaniek (waaronder gezakte toetsen) en grote barsten in het houtwerk (waaronder de windlade, de lessenaar, de verschillende houten pijpen, ...). 
Orgelmaker De Munck-Claessens slaagde erin één klavier terug bespeelbaar te maken door enkele 'voorlopige' herstellingen.
Door het sterk uitdrogen van het hout is het orgel echter enorm beschadigd en dienen meer ingrijpende werken aan het instrument te geschieden.  De windlade van het Onderwerk is niet voor herstel bereikbaar zonder demontage van het instrument.
Met een bedrag van ca. 10.000 euro kan dit tweede klavier opnieuw bespeelbaar gemaakt worden.  De kerkfabriek beschikt echter niet over deze financiële middelen.

 

* De viool 8' op het groot orgel is momenteel in onbruik gesteld omdat bij een vroegere kuisbeurt de grootste pijpen niet meer werden geplaatst en de nog aanwezige pijpen gestemd werdenals Voix Céleste, waarbij corpora en mond erg beschadigd werden.  Ingrijpend restauratiewerk is hier nodig.

Sporen van verval:
een hangende toets van het bovenklavier (gebarsten toets), houtwormaantasting, barst in de lessenaar, een uitgeschakeld onderpositief

De frontons van de toetsen zijn versierd, wat eerder zeldzaam is.

BESLUIT

 

Het zou jammer en onverantwoord zijn dit instrument verder te laten verkommeren.  Het is immers een waardevol getuige van een overgangsperiode in de orgelbouw rond het midden van de 19de eeuw.  Het orgel heeft een mooie klank en een eigenheid.  Mede omdat het wellicht ook een uniek werk is van de orgelbouwer Petrus Haelvoet (Kerhove) en het bovendien getuigt van vakmanschap, is het meer dan verantwoord om dit orgel te laten restaureren!

De huidige registernaamplaatjes zijn niet meer origineel, maar heel interessant zijn de nog leesbare overblijfselen van de inkt op de orgelkast zelf van enkele van de oude handgeschreven registeropschriften.

Twee manualen en aangehangen pedaal van 25 toetsen

Het onderklavier wacht nog op herstelling na schade door de verwarmingsinstallatie in 2011.

HUIDIGE TOESTAND

 

- Gebruik:


Het orgel werd door de parochiale hervormingen niet meer gebruikt in de weekendliturgie van december 2013 tot augustus 2015.  Sinds augustus zijn er gelukkig opnieuw weekendvieringen in Nederzwalm.  Toch leek dit tot nog toe geen aanleiding om het unieke pijporgel opnieuw te bespelen.

Slechte staat van het klavier: heel wat aantasting door houtworm, met alle gevolgen vandien...

Mits onderhoud blijft het orgel bespeelbaar, maar een echte restauratie wordt - na 160 (!) jaar gebruik - stilaan noodzakelijk.

WAARDEBEPALING VAN DIT INSTRUMENT

 

Er zijn verschillende invalshoeken om de waarde en de kwaliteit van een instrument te bepalen:

 

Visuele waarde:
De vrij sobere laatclassicistische orgelkast is origineel.
Boven het onderwerk-prospect (de onderste pijpenrij zichtbaar vanuit de kerk) hing een cartouche dat David met harp zou voorstellen.  Nu is dit op een van de koorbanken bevestigd.
Boven op het orgel zien we rechts en links een engeltje met bazuin; in het midden een 17de eeuwse cartouche.

 

Auditieve waarde:
Het orgel heeft een heel waardevol klankbeeld.  Het is door zijn dispositie niet alleen representatief voor een stijlperiode (overgangsperiode tussen klassiek en romantiek) van rond het midden van de 19de eeuw, het is bovendien het enige nog bewaarde instrument van de orgelmaker Petrus Haelvoet.

 

Historische waarde:
Door zijn zeldzaamheid (enig nog bestaande werk van deze orgelbouwer) heeft dit instrument een bijzonder belangrijke documentaire betekenis.

 

Ambachtelijke waarde:
Het instrument getuigt van een waar vakmanschap: het is vervaardigd volgens de regels van de kunst, met kwalitatieve hoogstaande materialen. 

MEER INFO:    


Literatuur:
Over dit orgel werd eigenaardig genoeg nog niet uitgebreid geschreven.  We vinden wel technische gegevens terug in de inventaris van de Historische orgels van Vlaanderen en een korte vermelding in de uitgave “Orgels van Vlaanderen”.  In het themanummer van de Zwalmgalm kan u ook u lezen over de andere orgels in Zwalm en Horebeke.

  • Ghislain POTVLIEGHE, Het Historische Orgel in Vlaanderen. Deel I Oost-Vlaanderen, Brussel, Rijksdienst voor Monumenten- en Landschapszorg, 1974.

  • Antoon FAUCONNIER & Patrick ROOSE, Orgels van Vlaanderen, Brussel, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap – Bestuur Monumenten en Landschappen, 1991.

  • Sven VERMASSEN, De Zwalmgalm. Themanummer: het orgellandschap in Horebeke en Zwalm, Jg. 18, nr. 4, Zwalm, 2013
     

Grammofoonplaat-opname:
In de jaren ’70 (vóór de opmars van de cd) overtuigde de toenmalige Rijksdienst voor Monumenten- & Landschapszorg privé-initiatiefnemers om opnamen op Vlaamse historische orgels te realiseren.  Omdat er toen nog geen gerestaureerde instrumenten ter beschikking waren, werd er gestart met orgels die vrij intact bewaard gebleven waren en die met een gewone revisie gedeeltelijk speelklaar konden gemaakt worden. 
Het orgel van Nederzwalm verscheen in 1975 op de plaat “Organ Music. Highlights of the classicism in East-Flanders.” bij het label CBS (CBS 73437).  Ten behoeve van deze plaatopname kreeg het orgel enkele partiële herstellingen door orgelbouwer Ghislain Potvlieghe (Denderwindeke).  De uitvoerder is organist Kamiel D’Hooghe. 

- Deze website wordt regelmatig bijgewerkt -

- De informatie over dit unieke orgel zal in de toekomst nog uitgebreider worden uitgewerkt -

bottom of page