top of page

Het orgel van Sint-Blasius-Boekel

Een goed bewaard orgeltje met stevig karakter,
een mix van traditie en innovatie

Bouwer: F.B. Loret-Vermeersch (Sint-Niklaas)

Bouwjaar:  ca. 1835 of later

De speeltafel: één manuaal, het houten voetpedaaltje voor de octaafkoppeling, de registertrekkers voorzien van nieuwe opschriften op perkament, de hendel voor de manuale bediening van de blaasbalg (rechts)

Registeropschriften vernieuwd door Stefan Claessens van Orgelbouw De Muynck (Sint-Niklaas)

De mechaniek van het voetpedaaltje: een snugger koppelingssysteem van Fr. Loret.  Wanneer het pedaaltje wordt ingedrukt, worden alle tonen van de linkerhand tot aan de derde fa gekoppeld aan hun lagere octaven.  Wellicht een uniek exemplaar in ons land.

Typering: een mix van traditie en innovatie
Nog maar recent kon het orgel worden toegeschreven aan een orgelbouwer.  
Blijkens verschillende constructie-eigenaardigheden kunnen we het orgel toeschrijven aan F.B. Loret.  Dit instrument is één van zijn eerste instrumenten, bovendien zelfs nog zo goed als origineel.
De bouw van het orgel verwijst enerzijds naar een zeer traditiegebonden orgelmaker die het instrument vervaardigde omstreeks het midden van de 19de eeuw.  Anderzijds blijkt uit de vinding van het voetpedaaltje en het gebruik van zink als orgelmetaal een zekere zin voor modernisering en een scherpe geest.  Het pijpwerk en de windlade zijn origineel en in redelijk goed bewaarde conditie. 
Een interessant instrumentje met behoorlijk stevig karakter!  Opvallend is de vrij transparante klank, zelfs die van de trompet.  


"Dit bijzonder boeiend instrument verdient ten volle eerherstel, een studie en een mooie klankopname" (Ghislain Potvlieghe, bekend expert op gebied van orgelbouw, orgelgeschiedenis en orgelrestauratie)

Dispositie:

 

Monter 8' diskant

Prestant 4'

Bourdon 8' bas en diskant

Fluit 4'

Doublette 2'

Nazard diskant

Trompet 8' bas en diskant

 

Voetpedaaltje:
octaafkoppeling naar de bassen toe
(tot de derde fa)

 

De originele handbediening voor de blaasbalg is nog aanwezig.

 

De grote pijpen van het trompetregister

Diapason: a = 425 Hz

Huidige toestand

 

- Algemeen:
Het orgel is nog in redelijke toestand en goed bespeelbaar.  Het pijpwerk en de windlade zijn origineel en in redelijk goed bewaarde conditie.  Bij de laatste werken die aan het orgel uitgevoerd zijn door De Munck is er vooral gewerkt aan de betrouwbaarheid van het instrument en ook de intonatie van de pijpen.
Ondanks de grote schoonmaakbeurt met de broodnodige herstellingen, is er nog werk aan het instrument.

 

- Bespeelbaarheid:  goed bespeelbaar

Het geheel is echter na enkele jaren zonder onderhoud toe aan een algemeen nazicht van de intonatie. 

 

- Gebruik: wordt niet meer gebruikt in de weekendliturgie sinds december 2013

 

Het orgel werd tot enkele jaren terug niet meer gebruikt.  Verschillende parochianen wisten toen te vertellen dat dit instrument al een tiental jaar niet meer werd gebruikt, omdat het niet meer bespeelbaar was.  Er werd op dat moment gespeeld op een oud elektronisch toestel (jaren '60?) dat voor een 'orgel' moest doorgaan.  Toen ondergetekende het pijporgel in 2008 ging bezoeken, bleek het orgel nog volledig te werken.  Enkel de trompet was wat ontstemd en het voetpedaaltje was niet meer werkzaam. 
Was het uit onwetendheid?  Wist de toenmalige organist niet hoe hij dit orgel moest bedienen?  We kunnen er alleen maar naar gissen waarom het orgel buiten gebruik was gesteld, terwijl het wel nog bespeelbaar was.

Gelukkig werd het orgel na dit 'onderzoek' opnieuw in gebruik genomen vanaf 2008.

 

- Onderhoud:
Sinds 2008 kreeg het orgel een grondig onderhoud door orgelbouw De Munck uit Sint-Niklaas.
De niet sprekende prospectpijpen werden deels hersteld, aangezien er verscheidene pijpen sterk beschadigd waren.  Ook het pijpwerk binnenin het orgel was aan grondig herstel toe.  Het complete instrument werd grondig gereinigd.  De positie van de motor (voor de aanvoer van wind) werd veranderd, zodat deze in het instrument staat en geen storende factor meer vormt met de orgelkast.
In 2012 werden de foutieve registeropschriften vervangen door nieuwe juiste registeropschriften in inkt.

Ondanks de grote schoonmaakbeurt met de broodnodige herstellingen, is er nog werk aan het instrument.

 

Voordien werd het orgel onderhouden door B. Godefroid (Oudenaarde) in 1930-1933 (inscriptie op binnenkant van deur) en L. Daem (Appelterre) in 1943.
In 1947 plaatste orgelbouwer Joseph Reygaert een elektrische ventilator.  In 1972-1973 kreeg het orgel een algemeen herstel door orgelbouwer Draps (Brussel).  Nadien werd het onderhouden door Laureys.

Toestand na het sluiten van de kerk als weekendviering-plaats:

Sinds het sluiten van de kerk als gebouw voor de weekendvieringen, wordt het orgel zo goed als niet meer bespeeld.
Het orgel, dat nochtans enkele jaren terug opnieuw een degelijk onderhoud kreeg, vertoont nu al (sinds de hervorming van het parochielandschap in december 2013) gebreken:

- De trompetpijpen beginnen door te zakken en dreigen omver te vallen op andere pijpen.  Dit kan opgelost worden door de pijpen van een extra bovenroostering te voorzien.

- De trompetpijpen hebben last van een zware vorm van loodoxidatie (op de foto te zien aan de bolletjes op de voet van de pijp).
Al enige jaren wordt internationaal diepgaand onderzoek gedaan naar dit fenomeen, een actueel en niet eenvoudig op te lossen probleem.  Wel is duidelijk dat o.a. de combinatie van (het zuur van) eikenhout en lood om problemen vraagt.  
Bij dit instrument kan in dit stadium afgewacht worden hoelang de voeten van de pijpen het uithouden, en eventueel vervangen door een nieuwe voet, wanneer het echt noodzakelijk is.  Mogelijks moeten de voeten ('stevels') vernieuwd worden, zodat de loodcorrosie zich niet verspreid.  Belangrijk is alleszins dat dit regelmatig wordt nagezien.

- Van de trompetpijpen heeft één doorgezakte pijp een barst tot gevolg, waardoor de pijp niet meer aanspreekt.
- Het ivoorbeleg van de toetsen komt los.

Orgelkast:

Het front van dit orgel is een door Loret veel toegepast fronttype met een breed middenveld, geflankeerd door twee torens.

De orgelkast met twee zijtorens is vrij sober uitgevoerd in een classicistische stijl, heel mooi aansluitend bij het portaal en doksaal dat in dezelfde stijl werd opgetrokken in een classicistisch interieur.  De vlakke zijtorens van de orgelkast, elk voorzien van 4 pijpen, bevatten Ionische kapitelen.  De torens worden met elkaar verbonden door een inzwenkende boog van het middenveld.  Een vlakke tussenstijl verdeelt dit middenveld in twee tussenvelden.  De frontpijpen zijn niet sprekend.  Onderaan de tussenstijl zien we een cartouche met een duif (mogelijks ouder dan de orgelkast zelf).  Bijna onopvallend prijkt in het midden bovenaan op de orgelkast nog een klein ornament (urne?).  De onderkas is niet ingesnoerd.


Volgens Ghislain Potvlieghe is het duidelijk dat het meubel in feite onvoltooid is gebleven.  Zo zijn er geen kappen op de torentjes en zijn er geen echte consoles onderaan de torens.  In plaats van consoles lijkt een schuin lopend plankje, als voorlopig, het beeld in afwachting wat te moeten redden.  Mogelijks was dit wegens een gebrek aan financiële middelen, tenzij uit een bepaalde slordigheid om het orgel te voltooien (hoewel dit laatste minder waarschijnlijk lijkt).  Het valt alleszins op dat dit instrument in vergelijking met Lorets andere instrumenten heel sober is.  Was dit een van Lorets eerste instrumenten?  Er is geweten dat Loret beroep deed op externe beeldhouwers en/of architecten.  Mogelijks is dit orgelmeubel zelf door Loret vervaardigd.

Ondanks het vrij sobere meubel is dit (naar mijn weten) het enige in zijn soort en sluit het mooi aan in een harmonisch geheel van doksaal, portaal en kerkinterieur. 

- Deze website wordt regelmatig bijgewerkt -

Literatuur:

Dit instrument wordt vermeld en geïllustreerd in het recent verschenen boek (p.209-210) van Ghislain Potvlieghe, dat handelt over de orgels in het Pajottenland.  Daar zijn nog enkele instrumenten van Loret bewaard gebleven, waaronder het instrument van Bollebeek uit ca. 1835, dat rond dezelfde tijd als dat van Sint-Blasius-Boekel moet zijn gebouwd.  Het is een zeer interessant boek waarin je over de orgelbouwer Loret en zijn orgels heel wat te weten komt, en dit alles in een zeer doorleefde en kritische beschrijving met enorm veel respect voor het erfgoed.

  • Potvlieghe (Ghislain), Orgels in Pajottenland. Vergeten meesterwerken. Heemkundige Kring van Gooik en uitgeverij De Draak, 2016, 324 blz.

In Nederland zijn meer orgels van Loret geconserveerd dan in België en krijgt Loret de eer die hem toekomt in een boek dat werd samengesteld door acht professionele organografen en vijf organisten:

  • van der Ros (Wim) e.a., De orgelmakers Loret en hun orgels in Nederland, Veldhoven: Vereniging Brabantse Orgelfederatie, 2011

bottom of page