top of page

Het Zwalmse en Horebeekse orgellandschap beschikt over een gevarieerd, boeiend en zelfs uniek patrimonium.  Toch is het niet allemaal rooskleurig.  Verschillende orgeldeskundigen noemen ons orgelpatrimonium sterk verwaarloosd.  Dat is jammer, gezien het boeiende orgellandschap waarover wij beschikken.
 

Heel wat van onze orgels bevinden zich niet in goede conditie, veelal door een gebrek aan onderhoud, of door een weinig monumentvriendelijke verwarming.  Uit vaststellingen blijkt bijvoorbeeld dat de laatste 40 jaar, door ongecontroleerd installeren van warmeluchtinstallaties in kerken, méér schade aan orgels en ander cultuurbezit is ontstaan, dan in een periode van 150 jaar die daaraan voorafgingen.

 

Bedreigende factor: klimatologische omstandigheden 

Het belangrijkste is niet meteen de warmte, maar wel de vochtigheid! (best tussen 55 en 70%) 
Schade ontstaat vooral door te grote droogte: lekke windladen, gebarsten houten pijpen, ontregelde mechanieken, ...  Wat er enkele jaren geleden in Nederzwalm is gebeurd, is hiervan een extreem voorbeeld.  Daar is nu nog steeds het onderklavier onbespeelbaar.  Om dit te herstellen is een bedrag van 10 000 euro nodig.

Schade ontstaat ook door condensatie die ontstaat bij een te snelle opwarming van het gebouw.  Daardoor ontstaat o.a. schimmelvorming met negatieve gevolgen voor het hout en het loden pijpwerk.

Bovendien geraken de kerkgebouwen sneller vervuild door de grote luchtcirculatie.  Het verklaart waarom er ook binnen de orgels heel wat stof- of roetafzetting terug te vinden is.

 

Nu in het dekenaat Horebeke-Zwalm geen enkel pijporgel meer gebruikt wordt voor de weekendliturgie, zullen deze instrumenten alleszins met minder hoge temperatuurschommelingen te maken hebben.  Een ideale temperatuur is een constante basistemperatuur van 13 à 14 graden Celsius.  Om verdere beschadiging te voorkomen is 15 graden Celsius een maximumtemperatuur en verwarmt de verwarming heel geleidelijk op (niet meer dan twee graden Celsius per uur).

 

Bedreigende factor: gebrek aan bespeling 

Het wegvallen van de weekendvieringen is anderzijds ook een bedreigende factor.  Een orgel is namelijk meer dan een monument: het is een werkend instrument met bewegende onderdelen.  Daarin verschilt het enorm met ander (stilstaand) patrimonium.  Zo’n instrument niet meer frequent bespelen is nefast voor de werking ervan en is hetzelfde als een patrimonium laten verkommeren.

De gevolgen laten zich raden:
- het versterven van lederen onderdelen waardoor lekken ontstaan
- mechanieken die onbruikbaar worden
- houtworm
- ophopend stof in pijpen
-…

Seizoenswisselingen en vocht dragen daartoe bij.
Dit alles maakt deze instrumenten uiteindelijk onbespeelbaar.

Maanden en jaren wachten met oplossingen zal de schade alleen maar groter maken. 
Ik hoop dat het zoeken naar oplossingen dan ook niet teveel wordt uitgesteld.
Het overhandigen van een sleutel van de gebouwen waar de pijporgels zich in bevinden aan gemotiveerde organisten zou een eerste stap kunnen zijn.

 

Bedreigende factor: gebrek aan onderhoud 

Met het oog op instandhoudingmoet een orgel ook regelmatig onderhouden en gestemd worden, idealiter twee keer per jaar, minimum eenmaal per jaar.  Wacht men nog langer, dan lopen de kosten al snel op. 
Zeer eigenaardig is dat naar vele orgels in ons dekenaat jaren niet werd omgezien.  Onderhoud werd veelal slechts toegepast wanneer de problemen zich pas voordeden.  Vaak was het kwaad al geschied.

 

Gebrek aan informering is wellicht ook een oorzaak dat vele instrumenten gewoonweg aan hun lot werden overgelaten.  Nog steeds is niet te begrijpen waarom een orgel zoals dat in Sint-Blasius-Boekel gewoonweg het zwijgen werd opgelegd, terwijl het nog volledig werkzaam was.  Dit instrument werd gelukkig sinds 2008 terug in gebruik genomen en ondertussen kreeg het ook een grondig onderhoud.

 

Het wordt nog onbegrijpelijker wanneer men deze echte instrumenten gaat vervangen door oude tweedehandse elektronische instrumenten voor belachelijke hoge prijzen, terwijl voor datzelfde bedrag het echte pijporgel terug bespeelbaar kan gemaakt worden.  Om het waardevolle Van Peteghemorgel van Sint-Kornelis-Horebeke uit 1777 weer bruikbaar te maken, volstaat reeds een onderhoud van ‘slechts’ 5000 euro (wetende dat de restauratie van het orgel in Sint-Maria-Horebeke 500 000 euro kost).  Met dit ‘kleine’ bedrag zou al heel wat resultaat kunnen geboekt worden.  Het is dan ook eigenaardig dat men er enkele jaren terug bijna evenveel geld heeft uitgegeven om een oud (tweedehands) Johannus-electronium aan te kopen ter vervanging van het vorige oude electronium uit de jaren '60 (?).

Het is maar de vraag of dergelijke electronia zelfs nog ‘instrumenten’ mogen genoemd worden.  Bovendien gaan zulke apparaten geen 200 jaar mee.

 

Er gaat toch niets boven een echt levend instrument… of niet soms?

We werken in de liturgie toch ook (nog) niet met een geprojecteerde priester op een scherm? 
In de liturgie werken we toch met ‘echte’ mensen die live vieren, zingen, en hun geloof verwoorden, met ‘echte’ kaarsen, wierook, bloemen, wijwater, chrisma, …?  Waarom zouden we in de liturgie dan kiezen voor elektronische nabootsingen van echte instrumenten? 
Qua duurzaamheid zullen ze het toch moeten laten afweten tegenover het ambachtelijke gemaakte orgel dat reeds eeuwen meegaat, mits een goed beleid.

 

Bedreigd erfgoed: orgels

Nederzwalm: vernietigende gevolgen van een verwarming die dagen is blijven doordraaien in de winter van 2011.
Op deze foto werd het bovenklavier reeds terug bespeelbaar gemaakt.

We zien: een hangende toets van het bovenklavier (gebarsten toets), houtwormaantasting, barst in de lessenaar, een uitgeschakeld onderpositief

Stof- en roetafzetting in de windlade van het waardevolle Van Peteghemorgel van Sint-Kornelis-Horebeke ten gevolge van tientallen jaren zonder onderhoud en monumentonvriendelijke verwarmingssystemen die door een grote luchtcirculatie enorm vervuilen.

Gevolgen van een gebrek aan onderhoud aan het orgel van Sint-Denijs-Boekel:

scheefgezakte pijpen door bezwijking onder eigen gewicht en slechte (lees: geen) roostering
 

Sporen van verval in Sint-Maria-Horebeke:
omvergevallen pijpen die hun eigen gewicht niet meer konden dragen liggen neer op de blaasbalg

 

bottom of page