top of page

Het Vereeckenorgel van Dikkele

Een orgelkas gemaakt door de orgelbouwer

Bouwer: Petrus-Joannes Vereecken (1803-1889) (Gijzegem)

Bouwjaar:  ca. 1870

Typering & waardebepaling: 

Dit instrument is een mooi voorbeeld van de traditionele orgelbouw op het Vlaamse platteland uit de 19de eeuw die nog vasthoudt aan het ambachtelijk classicisme, op een moment dat de (Franse) symfonisch/orkestrale romantiek al internationaal was doorgebroken.  In Vlaanderen brak deze romantiek door met het orgel van Aristide Cavaillé-Coll uit 1856 in de Gentse Sint-Niklaaskerk.

Het instrument in Dikkele is duidelijk nog geïnspireerd door de klassiekere Van Peteghemorgels, wat o.m. tot uiting komt in de structuur van de kast, maar dit alles dan wel in een eigen interpretatie van Vereecken.  Het instrument zelf is daarentegen al een romantisch instrument, wat ook blijkt uit de dispositie, al kunnen we dit bescheiden instrument nog geen 'symfonisch romantisch' instrument noemen.  Zo leunt ook het klankbeeld nog aan bij de traditie en is het eveneens geschikt voor ouder repertoire.  Typisch voor het 19de eeuwse classicisme in de orgelbouw is o.a. het ontbreken van een aantal hoogklinkende vulstemmen als Tierce, Cymbale en Sexquialter.  Toch blijft het algemeen klankbeeld nog helder, belijnd en boventoonrijk, in tegenstelling tot symfonisch romantische orgels.
Het instrument is bovendien nog vervaardigd volgens de oudere principes in de orgelbouw: zo is de tractuur nog mechanisch (nog niet pneumatisch) en heeft het instrument nog een klein aangehangen pedaal.  

Dergelijk instrument, dat duidelijk verder bouwt op de traditie, en tegelijkertijd al enkele nieuwe invloeden vanuit de romantiek inbrengt, kunnen we omschrijven als instrument uit de nog 'classicistische romantiek'. Deze stijl is een overgang tussen laatrococo en romantiek.

Dat er veel origineel materiaal bewaard is gebleven, maakt dat dit instrument een belangrijke erfgoedwaarde bevat.

Naast de historische erfgoedwaarde, is dit instrument ook van een hoge ambachtelijke waarde.  Zo vervaardigde de orgelbouwer Vereecken niet alleen zelf het pijpwerk, maar ook de orgelkast.  Verder is het opmerkelijk hoe goed Vereecken de orgelkast integreerde in de classicistische stijl van het kerkgebouw.

In april 2018 werd deze waarde van het instrument erkend door een definitieve bescherming als monument.

Dispositie:

 

Registertrekkers links:

Hautbois (diskant vanaf cis')

Montre 8'

Trompette 8'

Cor Chamois (?) 8' (labiaal)

Octavin Harmonique 2'

Bourdon 8'

Flûte Harmonique 8' (enkel onderste octaaf werkzaam)

Registertrekkers rechts:

Trémolo

Fluit 4' (2de octaaf)
Plein Jeu II

Céleste / Mélophone 8'

Flûte 4'

Prestant 4'

 

 

aangehangen pedaal (15 toetsen C-d)

Diapason:

A = 401 - 405 Hz

Orgelkast:

Ondanks dat we al het einde van de 19de eeuw in volle romantiek naderen, is deze orgelkast een mooi toonbeeld van het verder werken in 18de-eeuwse tradities.  Voor haar tijd van ontstaan doet deze orgelkas stilaan al 'ouderwets' aan.  Petrus-Joannes Vereecken inspireerde zich op het klassieke Van Peteghem-orgeltype.  Zoals wel meer blijkt bij de instrumenten van de Vereeckens valt op dat ze hun orgelkasten bouwden in de stijl van het kerkgebouw.  Het verklaart waarom er soms romantische instrumenten werden ondergebracht in een archaïsche orgelkast.
Dit traditionele front met haar typisch vijfdelige opbouw met drie ronde torens is typerend voor de Zuid-Nederlandse orgelbouw van de late 18de en vroege 19de eeuw.  Het orgel met ingesnoerde onderkas heeft een ietwat naar voor springende hoge ronde middentoren, geflankeerd door twee gebogen zijvelden die aflopen naar twee lagere ronde zijtorens.  

Dit concept past P.-J. Vereecken enkele malen toe: Iddergem (1857), Denderbelle (1859), Waasmunster (1864), Moorsel (1869) en Herdersem.

De frontpijpen in de torens hebben een V-vormig labiumverloop.  In de tussenvelden zijn de labia van de pijpen aflopend naar de middentoren toe.  De pijpen in de torens hebben zonder uitzondering opgeworpen labia, zoals Pieter Van Peteghem zijn orgels in de eerste twee decennia van zijn loopbaan uitvoerde.  De overige frontpijpen hebben een spitsvormig bovenlabium.  

De torenkappen zijn versierd met tandlijsten, een decoratie die in het laatste kwart van de 18de eeuw populair werd.
Verder zien we nog boven de velden mooi uitgewerkte draperieën.  Opvallend zijn ook de mooi plantaardig uitgewerkte vleugelstukken die naar onderen toe verbreden met breed uitlopende S-voluten die eindigen in een krul.

Huidige toestand:

 

- Bespeelbaarheid:

Gedeeltelijk bespeelbaar
Enkele registers zijn (gedeeltelijk) uitgeschakeld,
of moeten gecombineerd worden met een tweede registertrekker om een ontbrekend octaaf aan te vullen.
De toetsen hebben de neiging ontregeld te geraken bij verandering van weersomstandigheden.


Sinds de sluiting van de kerk als weekendvieringplaats wordt het orgel zo goed als niet meer bespeeld en was er tot 2016 geen onderhoud meer, met alle gevolgen van dien: heel wat pijpen waren op enkele jaren tijd omvergevallen en hadden heel wat schade aangericht, waardoor heel wat registers niet meer bruikbaar waren.  

In 2016 werden door orgelmaker Stefan Claessens (Sint-Niklaas) enkele belangrijke werkzaamheden ondernomen om het orgel terug bespeelbaar te maken.  Er zijn echter nog werken nodig om het instrument volledig op punt te zetten.  Niettemin is het instrument - mits een regelmatig onderhoud (!) - een bespeelbaar instrument.

 

- Gebruik:

wordt niet meer gebruikt in de weekendliturgie sinds december 2013

Het orgel wordt sporadisch gebruikt bij concerten die worden georganiseerd ten voordele van het orgel.

 

- Onderhoud:
 

In de jaren '70 door de familie Loncke, waaronder de plaatsing van een nieuwe ventilator. 
 

In de jaren '80 en '90 deed Ghislain Potvlieghe heel wat herstellingen.
Daarbij werden de windlade en het pijpwerk gedemonteerd en gerestaureerd.

In de briefwisselingen tussen Potvlieghe en de kerkfabriek komt meermaals het probleem van het overmatige vocht in de torenruimte aan bod dat nefast is voor de werking van het instrument. 

2016: belangrijke consolidatiewerkzaamheden door Stefan Claessens: o.a. herstel van zwaar beschadigde pijpen, vernieuwen feuters aan klavier (voor geluidsdemping van mechaniek), algemene reiniging, terug werkzaam maken van enkele registers, stemming

Een elementair jaarlijks nazicht en onderhoud is nodig bij dit instrument om dit erfgoed niet te laten vervallen.

TOESTAND NA DE SLUITING VAN DE KERK ALS WEEKENDVIERINGSPLAATS:


Het orgel dat in de jaren '80 en '90 nog een restauratie kreeg door Potvlieghe speelde tot eind 2013 vrij normaal.  Twee jaar later waren heel wat pijpen omvergevallen, waardoor de toestand meer dan verontrustend was geworden.  Dit kan vermeden worden door regelmatig het orgel te voorzien van een elementair onderhoud, waarbij o.a. de roostering van de pijpen wordt nagekeken.
In november 2016 werden heel wat werkzaamheden uitgevoerd aan het orgel, waarbij de beschadigde pijpen werden hersteld.

 
"Met een klein budget voor een jaarlijks onderhoud kunnen hoge kosten op termijn uitgespaard worden.  Zeker belangrijk in deze tijd, omdat grote sommen moeilijker en moeilijker zullen te vinden zijn voor deze instrumentjes die in kleine dorpjes staan en daardoor sowieso al minder (culturele) belangstelling hebben..."  (citaat Bert De Vylder,orgelbouwer)

Literatuur:

Wenceslaus MERTENS, De orgelbouwers Vereecken te Gijzegem. Een verhaal tussen laatrococco en romantiek, Orgelkunst, jg. 33, dec-feb 2010/4

bottom of page