top of page

Het orgel met 'twee fronten' in de kapel van de Broeders O.-L.-V. van Lourdes

Een onbekend en onbespeelbaar orgel in de kapel van basisschool Glorieux

Dit instrument roept nogal wat vraagtekens op.  Voorzien van een zwelwerk, een drietal achtvoetsregisters en een pneumatische tractuur betreft het een klein postromantisch orgel van slechts 9 registers verdeeld over twee manualen en pedaal.  Dit anonieme orgel met twee fronten (!) is totaal onbespeelbaar en ligt er bouwvallig bij.  Wellicht is één van de beide fronten niet origineel en heeft men een ouder (mooier) frontje voor het instrument geplaatst.

onbekend

midden 20ste eeuw?

Orgelbouwer:             

Bouwjaar:               

Typering:          

            

Het orgel bevat overwegend seriematig pijpwerk, maar lijkt op het eerste zicht ook nog enkele restanten van wat ouder pijpwerk te bevatten.  Het postromantisch instrument zoals dit nu is geconcipieerd past alleszins niet bij het oudere front waar het achter staat. 

Orgelfront:     

            

Het oudste deel van het orgel is wellicht het rechtse orgelfront waar het instrument achter staat.  Het linkse recentere front met neogotische kenmerken heeft niets met het instrument te maken: het hangt er louter decoratief. Mogelijks is dit neogotisch front afkomstig van een ander instrument, maar het lijkt ook wel plausibel dat het oudere front rechts in de plaats is gekomen van het neogotische schijnfront.  Het rechtse oudere orgelfront is alleszins duidelijk smaller dan het instrument en kreeg aan weerszijden een kleine verbreding.

Vermoedelijk gaat het om een archaïserend 19de-eeuws front.  Typisch 19de-eeuws is de opkomst van de 'blokvorm' in fronten, hier geaccentueerd door de brede horizontale vlakken boven de tussenvelden.  Het doet wat denken aan fronten van Merklin-Schütz, Schyven en Cavaillé-Coll van midden 19de eeuw en de tweede helft van de 19de eeuw.  Dit vijfdelige front bevat drie ronde torens met hoge middentoren en recht afgesloten tussenvelden.  Elke toren bevat 5 pijpen.  De consoles onder de torens hebben het gebruikelijke model met omgekrulde bladeren.  De vormgeving kan worden omschreven als neoclassicistisch.  De vormen zijn wel ontleend aan de klassieke oudheid, maar met grote vrijheid geïnterpreteerd.  De kappen van de torens zijn gedecoreerd met sleuven, die cannelures moeten suggereren.  Op de middentoren bevindt zich een kruis op bol.  Op de linkertoren prijkt een vaas.  Aan de rechterzijde zijn de ornamenten omver gevallen.

2 manualen en pedaal,

9 registertuimelaars die ingehaakt worden (vergelijkbaar met Schyven-systeem)

volgens de speeltafel:

Vulwerk 3r.

Prestant 8'

Gedekt 8'

Wilgenpijp 8'

Octaaf 2'

Fluit 4'

Nazaard 2/3

Trompet 8'

Soubas 16'

 

Voetschakelaars (die ingehaakt kunnen worden):

V + I

V + II

i + II

I + II 16

I + II 4

2 voettreden (crescendo-pedaal en zwelkast)

Tremolo

Klaviatuur:  

Dispositie:               

Bespeelbaarheid:

 

Onbespeelbaar, in verval

Tractuur:

 

pneumatisch

bottom of page