ORGELS in de Vlaamse Ardennen
Een ongekend maar boeiend patrimonium
Bouwer: oorspronkelijke bouwer onbekend
Bouwjaar: omstreeks 1840
Het door een 'trekker' belemmerd zicht op het orgel van Hundelgem
Orgelkast:
Het orgel heeft een typisch vijfdelige opbouw met een hoge middentoren, twee tussenvelden en twee lagere zijtorens. Elke toren bevat vijf frontpijpen. Kenmerkend voor dit orgel zijn de gevleugelde engelenkopjes in de consoles onder de torens. De vleugelstukken zijn vormgegeven als draperieën.
Transformaties / werkzaamheden:
Het lijkt erop dat Pierre Van Peteghem en/of zijn zoon Maximilien dit instrument gerenoveerd hebben.
Herstelbeurt in 1896 door Jan Vergaert (Gent)
In 1961 werken door firma De Lil uit Brussel
Typering:
Het orgel van Hundelgem is een eenvoudig dorpsorgel in 19de eeuwse postrococo-stijl, weliswaar niet meer in de rijkelijke vorm als voordien in de 18de eeuw. Het is een achtvoets balustradeorgel dat aan de achterzijde bespeeld wordt (rugwandbespeling), al is de uitgebreide achterbouw met klaviatuur niet meer origineel.
Dispositie:
Monter 8'
Prestant 4'
Bourdon 8'
Fluit 4'
Doublet 2'
Fluit (in werkelijkheid 8' sup.)
Trompet 8' bas en discant
Hoorn alias Cornet V (pijpwerk 8' verdwenen)
Aangehangen pedaal van 13 toetsen
Uit inscripties en boringen in de pijpstok en in het rooster, kunnen we afleiden dat er oorspronkelijk nog volgende registers waren:
Fourniture 3r
Claron bas - Clarinette sup
Pedaal van 13 toetsen,
momenteel niet meer aangehangen
(Max. Van Peteghem of J. Vergaert?)
Oude landkaarten (van Noord-Italië)
aan de onderzijde van de windlade
Historiek:
Het orgel van Hundelgem is een interessant instrument. Het is gebouwd volgens oudere principes dan de effectieve ouderdom van het orgel. Het instrument is rond 1840 gebouwd, maar er zijn elementen (o.m. de meeste prospectpijpen en de engelenkopjes onder de torens) uit de 18de eeuw gebruikt bij de bouw.
Het orgel is meermaals gewijzigd. Werkzaamheden kunnen worden toegeschreven aan Pierre Van Peteghem en/of diens zoon Maximilien.
Volgens een inscriptie in een pijp weten we dat ook Jan Vergaert in 1896 aan het orgel heeft gewerkt.
In 1961 is aan het instrument nog gewerkt door De Lil & Fils.
Bij de verbouwingen is vooral de blaasbalg en de mechaniek van het klavier en de registertrekkers aangepast. Dit kunnen we duidelijk afleiden uit het kwaliteitsverschil tussen het originele orgel en de later uitgevoerde werken.
Boeiend is de vermelding in de archieven van Hundelgem dat in 1961 de 'geruisloze motor voor elektrische aanblazing' werd aangekocht van de naburige kerk van Munkzwalm, waar nu geen enkel spoor meer te vinden is van een orgel.
Een leuk gegeven is de afdekking van de cancellen aan de onderzijde van de windlade. Normaal gezien werden deze afgedekt met perkament, leder of papier. Interessant is dat men bij dit orgel oude landkaarten gebruikte.
Huidige toestand:
De toestand van het orgel is nu erbarmelijk. Toch kan het orgel zonder grote restauratie mits een degelijk herstel en onderhoud op termijn terug een eerbiedwaardige toestand krijgen. Dat wil zeggen dat het orgel toch nog een degelijk en mooi instrument kan worden en als erfgoed veilig gesteld wordt.
- Bespeelbaarheid:
Het orgel was tot 2011 bijna nauwelijks bespeelbaar, maar na gedeeltelijke reparatie en afregeling (met beperkte middelen) is het instrument veel beter bespeelbaar geworden en gestemd.
Het pedaal is uitgeschakeld omdat er grotere werken nodig zijn aan dit onderdeel van het instrument.
Het instrument vertoont mooie versmeltende klanken en heeft een aangenaam karakter.
- Gebruik:
wordt niet meer gebruikt in de weekendliturgie sinds december 2013
- Onderhoud:
In 2011 en 2012 werden noodzakelijke herstellingswerken uitgevoerd aan de windvoorziening, mechaniek en klavierbeleg door orgelbouwer De Munck uit Sint-Niklaas. Er zijn echter nog vele werken nodig die het instrument in een betere conditie zouden brengen.
Een lichtschakelaar als 'startknop'
Bovenaan de 'kleppen' of 'ventielen'.
Onderaan versleten en verduurde lederen pulpeten.
De ventielen hebben aan hun voorkant een gleufje (als versiering) wat gebruikelijk is bij Max. van Peteghem
1. DE 'LONGEN' EN HET 'HART' VAN HET ORGEL
Het grootste werk dat zou moeten gebeuren is het herstellen van de lekkende windlade. De windlade is de basis waar de pijpen op staan en is op dit moment 'windziek': er lekt overal wind. Dit komt doordat het hout gaat bewegen, trekken en werken doorheen de tijd. Hierdoor ontstaan kleine scheuren en barsten op allerlei plaatsen met allerlei gevolgen vandien. Het werk dat hierbij moet gebeuren omvat: de cancellen opnieuw uitlijmen en afdichten en de andere lekken ongedaan maken.
Tegelijkertijd met de windlade dient de kleppenkast hersteld te worden. Bij dit werk dienen de kleppen uit de windlade genomen te worden en opnieuw beleerd. Ook moeten de lederen pulpeten dringend vervangen worden: deze zijn volledig versleten en verduurd. Bijgevolg gaat er ook via deze weg veel wind verloren.
Ook het leder van de blaasbalg zelf is versleten en zou moeten vervangen worden.
Zicht op enkele van de speelmechanieken aan de speeltafel.
Boven het klavier ledermoeren en winkelhaakstukken.
Onder het klavier hangen verticale abstracten (houten latjes). Horizontaal zien we de wellen.
Normaal moeten ook nog abstracten voorzien worden naar de toetsen van het aangehangen pedaal, maar deze moeten opnieuw vervaardigd worden.
Onder de horizontale wellen zien we ook een ongeopende blaasbalg.
Onderaan rechts de handbediening van de blaasbalg.
3. DE 'STEMBANDEN' VAN HET ORGEL
De toestand van het pijpwerk is nog relatief goed. Na de herstelling van de windlade zullen de pijpen op de herstelde windlade een beter wind krijgen, waardoor een correctie van de stemming en intonatie van de pijpen dient te gebeuren.
Een extra nazicht verdient het tongwerkwerkregister: de trompetpijpen moeten grondig gekuist en nagekeken worden. Momenteel liggen deze trompetpijpen gestapeld op het doksaal.
2. DE 'ZENUWEN' EN 'SPIEREN' VAN HET ORGEL
In orgeltermen spreekt men van de 'tractuur' of speelmechaniek van het orgel. Dit omvat het geheel van abstracten en wellen, die voor de verbinding/overbrenging van het klavier naar de kleppenkast zorgen. Bij het herstellen van de tractuur worden de abstracten (houten latjes), ledermoeren, winkelhaakstukken (momenteel sterk aangetast door houtworm) en wellen onder handen genomen.
De trompetpijpen die een grondig onderhoud moeten krijgen, liggen momenteel gestapeld op het doksaal, zodat het overige pijpwerk in de orgelkast makkelijker kan bereikt worden voor verder herstelwerk. De foto dateert uit 2013.
Het was nooit de bedoeling dat deze pijpen zo jaren zouden blijven staan. Vermoedelijk zijn de pijpen ondertussen doorgezakt.
Zicht op het pijpwerk in een geopende orgelkast. De trompetpijpen vooraan werden uit het orgel gehaald zodat de overige pijpen makkelijker bereikt kunnen worden.
4. DE ORGELKAST EN DE FRONTPIJPEN
Het front is typerend voor de Zuid-Nederlandse orgelbouw van de late 18de en vroege 19de eeuw. Dit balustradeorgel met ingesnoerde onderkas heeft een typisch vijfdelige opbouw met hoge ronde middentoren, twee aflopende vlakke zijvelden en twee ronde zijtorens. De frontpijpen in de torens hebben een V-vormig labiumverloop. In de tussenvelden hebben ze een horizontaal labiumverloop. De middelste pijp in de middelste toren heeft een opgeworpen labium, zoals bij vele Van Peteghemorgels. Behalve de frontpijpen in de middentoren (die wellicht uit ca. 1840 dateren, toe te schrijven aan Van Peteghem) lijken alle overige frontpijpen eerder 18de eeuws.
De engelenkopjes onder de torens lijken evenwel 18de eeuws.
Verder zien we nog boven de velden aan de onderkant van de opliggende bovenlijsten een bescheiden draperie. Opvallend zijn ook de gedrapeerde vleugelstukken.
De staat van de orgelkast zelf is nog redelijk goed, maar de achterbouw (waar de blaasbalg in zit) is in slechte staat. De meeste panelen zitten los en kunnen er elk moment uit vallen. Hier dient dus extra aandacht te worden besteed aan de constructie van de achterbouw.
De orgelkast zelf moet opnieuw geboend worden en de frontpijpen moeten opnieuw overschilderd worden.
Huidige toestand van de speeltafel.
De 'achterbouw' (waar de blaasbalg in zit) is niet origineel, maar later toegevoegd.
Links van het klavier zien we de handbediening van de blaasbalg.
Bronnen:
Bijkomende informatie betreffende het toeschrijven van de transformaties door Van Peteghem en werkzaamheden van Jan Vergaert werd verschaft door Patrick Roose van het Vlaams Instituut voor Onroerend Erfgoed, na een hernieuwd onderzoek door het Agentschap Onroerend Erfgoed in 2005.