ORGELS in de Vlaamse Ardennen
Een ongekend maar boeiend patrimonium
Het orgel van Heurne
Een verbouwd interbellumorgel met enkele mooie klankkleuren
De gebroeders Daem behoren tot de reeks orgelbouwers uit het begin van de 20ste eeuw die de stiel leerden bij de grote onderneming van Anneessens in Geraardsbergen. Het zijn orgelbouwers die voornamelijk met pneumatische tractuur werken en bouwen in een postromantisch klankidioom. In Heurne treffen we bijna uitzonderlijk een orgel aan dat blijkbaar door de minder bekende broer Gustaaf werd gebouwd en amper een maand voor zijn overlijden werd geplaatst. Zijn broer Leon zou de tractuur van het orgel drie jaar later volledig vernieuwen, omdat er fouten zaten in de constructie. Mogelijks betreft het hier het enige of wellicht toch het laatste orgel dat de broer Gustaaf vervaardigde.
Orgelbouwer:
Bouwjaar:
Historiek:
Bespeelbaarheid:
Gebruik:
Gustaaf Daem (1930) - Leon Daem (1933)
1930, in 1932 hersteld - transform. in 1970, wijzigingen in 1978 en 2019
Het orgel werd geplaatst in maart 1930 voor de prijs van 53.000 F. In augustus van datzelfde jaar werd het reeds niet in orde bevonden. De maker, Gustaaf Daem van Appelterre was ziekelijk en stierf in april. De vorige pastoor, E.H. Govaert was ook erg ziek en stierf in juli van hetzelfde jaar. De weduwe van Gustaaf Daem moest natuurlijk als verantwoordelijke aanzien worden, maar in het bisdom gaf men pastoor Vander Mijnsbrugge de raad haar met rust te laten.
Zo werd het orgel pas in 1933 hersteld, door de broer van de overleden orgelmaker, namelijk Leon Daem (1871-1941) van Appelterre.
Hierbij werd het orgel volledig gedemonteerd en volgens het bestek werd de volledige tractuur vernieuwd, "daar er fouten bestaan in de afwerking". Dit gebeurde voor de prijs van 5850 F, met een waarborg van 10 jaar tegen alle fouten, mits het orgel te laten stemmen voor 75 F per jaar.
In 1971 werd het orgel getransformeerd door orgelbouwer Delmotte: de pneumatische tractuur werd vervangen door een elektrische, de dispositie werd licht aangepast en er werd een vrij pedaal toegevoegd. In 1979 werd door Delmotte een Cornet aan de dispositie toegevoegd. Exact 40 jaar later, in 2019, wordt deze Cornet met een vijfde rang uitgebreid (tweedehandse gedekte 8').
Normaal bespeelbaar, mits regelmatig onderhoud. Bij het laatste onderhoud in 2022 werden o.m. herstellingen uitgevoerd aan doorgezakte en aangetaste pijpen (o.a. schade door voormalig stemwerk). De intonatie van het pedaalregister Soubasse werd bij deze gelegenheid meer geëgaliseerd, want deze was zeer ongelijk. Rondom de bekisting van de lawaaierige motor werd extra geluidsisolatie aangebracht.
Het instrument wordt vanaf de hervorming van de parochies met Pasen 2016 niet meer gebruikt voor wekelijkse weekendliturgie. In de praktijk betekent het dat dit instrument zo goed als niet meer wordt bespeeld.
Orgelkast:
De aan twee weerszijden van het raam opgestelde kassen laten een eenvoudig front zien, in een zeer sobere neogotische stijl. Neogotisch zijn bijvoorbeeld de drielobbige blinderingen (tootbogen of drielobbogen) van de torens.
Het instrument is verdeeld over twee identieke kassen in spiegelbeeld, die elk een tweeledig front hebben. Bij een orgel met twee kasten spreken we van een 'gedeelde opstelling'. Vanuit de kerk bezien bevat de linkerkast de pijpen van het zwelwerk (bovenste klavier) in een zwelkast en de rechterkast die van het hoofdwerk (onderklavier) en pedaal.
Elke kast bevat in het front twee vlak uitgevoerde pijpenvelden, een hogere in het midden en een lagere in de zijkant, steeds gescheiden door een stijl. De frontpijpen van de rechterkast zijn sprekende pijpen. In elk pijpenveld zijn er vijf frontpijpen, met een V-vormige labiumlijn, allen met een opgeworpen labium.
De speeltafel bevindt zich voor de linkerkast.
De volledige orgelkast bevindt zich in een nis, waardoor de klankuitstraling beperkt in de ruimte van de kerk doorklinkt.
Typering:
Het Daem-orgel van rond 1930 was in oorsprong een typisch postromantisch orgel met een enorm leger aan achtvoetsregisters die de grondtonigheid van de postromantiek moeten benadrukken. Naast de acht achtvoetsregisters waren er nog slechts twee viervoetsregisters, dit alles verdeeld over twee klavieren.
Met de transformatie door orgelbouwer Delmotte in de jaren '70 kwam men tegemoet aan de nieuwe stroming van de neobarok, waarbij teruggegrepen werd naar meer boventonen. In Heurne sneuvelde daarvoor de Fluit 8' en de Zweving die omgebouwd werd tot een Doublette 2'. Naast de Doublette werden nog een Mixtuur en later een Cornet toegevoegd om het orgel wat meer 'glans' te geven als tegengewicht voor de grondtonigheid van het oorspronkelijke orgel. Ook het pedaal kreeg een eigen register Soubasse 16'.
Op die manier biedt het huidige instrument nog meer mogelijkheden dan het oorspronkelijke instrument van Daem. Door eveneens de pneumatiek om te zetten naar een elektrische tractuur, is de bedrijfszekerheid van het orgel toegenomen.
Klaviatuur:
vrijstaande speeltafel: 2 manualen en pedaal
Vanaf de invoering van pneumatische en elektrische tractuursystemen wordt de vrijstaande speeltafel zeer populair.
Dispositie:
2 manualen en pedaal, 12 registers
(genummerde registertuimelaars van links naar rechts boven klavieren)
[Pedaal]
-
Soubasse 16’
[Onderklavier]
-
Cornet 5 rgs
-
Bourdon 8'
-
Montre 8'
-
Flûte 8'
-
Prestant 4'
-
Mixtuur (3st.)
[Bovenklavier]
-
Cor de nuit 8’
-
Flûte 4’
-
Salicional 8'
-
Doublette 2'
-
Trompette 8’
-
(leeg)
-
Forté générale
-
Trémolo
[Speelhulpen: voetpistons]
-
Ped + I
-
Ped + II
-
I + II
Transformaties:
In 1970 wordt het postromantisch Daem-orgel omgebouwd door de firma Delmotte.
- De pneumatische toontractuur wordt omgezet naar een elektrische tractuur: elektromagneten zorgen ervoor dat de kleppen geopend worden. De registers worden nog steeds pneumatisch aan- en uitgeschakeld.
- Het pedaal wordt voorzien van een Subbas 16'.
- Op het bovenklavier wordt de zweving 8' omgebouwd tot doublette 2'.
- De trompet wordt in de zwelkast geplaatst, op de plaats van de fluit 4' (en deze op de chape van de voormalige fluit 8').
- Op de oude chape van de trompet wordt een nieuwe mixtuur 3 sterk geplaatst.
In 1978 voegt orgelbouwer Delmotte een Cornet 4st. toe op een nieuwe aparte kleine windlade.
In 2019 wordt de Cornetbank door orgelbouw Claessens-De Munck gedemonteerd om haperingen weg te werken. Bij deze gelegenheid wordt het Cornetregister uitgebreid met een vijfde rang: een tweedehands gedekt 8'-register, waardoor het orgel uitgebreid wordt met 32 pijpen.
Dispositie vóór 1970:
[Pedaal]
-
geen onafhankelijke spelen
[Onderklavier]
-
Bourdon 8'
-
Montre 8'
-
Flûte 8'
-
Prestant 4'
-
Trompet 8'
[Bovenklavier]
-
Bourdon (Cor de nuit) 8’
-
Fluit 8' (nu verdwenen)
-
Wilgenpijp (Salicional) 8'
-
Zweving (Voix céleste) 8' (werd later omgebouwd tot doublette 2')
-
Fluit 4'
[Speelhulpen:]
-
Ped + I
-
Ped + II
-
I + II
-
tremolo
Pneumatische tractuur.
Zwelkast
Rechterkast (vanuit de kerk gezien) De nieuw toegevoegde 4 rangen cornetbank is duidelijk te zien.
Rechterkast (vanuit de kerk gezien)
Rechterkast (vanuit de kerk gezien)
Rechterkast (vanuit de kerk gezien)
Zicht op de registertractuur van het onderklavier.
Zicht op de registertractuur (elektro-pneumatisch) van het bovenklavier / zwelwerk.
Het bleke houten kastje achteraan is de trémolo.
de trémolo
'by night': Let op de gedeelde orgelkast.