top of page

Het Vereeckenorgel van Dikkele

Een orgelkas gemaakt door de orgelbouwer

Bouwer: Petrus-Joannes Vereecken (1803-1889) (Gijzegem)

Bouwjaar:  ca. 1870

Historiek

1868-1870: een nieuw orgel door P.J. Vereecken

(wijzigingen in de 20ste eeuw)

1985-1999: restauratie door Ghislain Potvlieghe (windlade, pijpwerk)

2016: herstellingen door Stefan Claessens: o.m. demontage pijpwerk voor reiniging, restauratie van schade door omvergevallen pijpen, intonatie, stemming, optimaliseren toetsmechaniek (betrouwbaar maken: vervangen van versleten ledermoertjes en toevoegen van duurzaam kasjmier voor demping mechaniek), vervangen feuter onder manuaal en pedaalklavier, smeren van de motor, extra houten steunen om omvervallen pijpen te vermijden, terug werkzaam maken van onbespeelbare registers, etc.

2018: orgel beschermd als monument

2023: werkzaamheden door René Nijsse: restauratie windlade en orgelpijpen, vervolledigen dispositie met de door Potvlieghe in de jaren '90 gerestaureerde orgelpijpen die zich in kisten achter het hoofdaltaar bevonden, versteviging pijpenroosters, stevige houten verankeringen voor grootste pijpen, corrigeren foutieve registerschildjes, nieuwe constructie om fluit 4' met 1 registertrekker te bedienen, boenen van de orgelkast

Typering & waardebepaling: 

Dit instrument is een mooi voorbeeld van de traditionele orgelbouw op het Vlaamse platteland uit de 19de eeuw die nog vasthoudt aan het ambachtelijk classicisme, op een moment dat de (Franse) symfonisch/orkestrale romantiek al internationaal was doorgebroken.  In Vlaanderen brak deze romantiek door met het orgel van Aristide Cavaillé-Coll uit 1856 in de Gentse Sint-Niklaaskerk.

Het instrument in Dikkele is duidelijk nog geïnspireerd door de klassiekere Van Peteghemorgels, wat o.m. tot uiting komt in de structuur van de kast, maar dit alles dan wel in een eigen interpretatie van Vereecken.  Het instrument zelf is daarentegen al een romantisch instrument, wat ook blijkt uit de dispositie, al kunnen we dit bescheiden instrument nog geen 'symfonisch romantisch' instrument noemen.  Zo leunt ook het klankbeeld nog aan bij de traditie en is het eveneens geschikt voor ouder repertoire.  Typisch voor het 19de eeuwse classicisme in de orgelbouw is o.a. het ontbreken van een aantal hoogklinkende vulstemmen als Tierce, Cymbale en Sexquialter.  Toch blijft het algemeen klankbeeld nog helder, belijnd en boventoonrijk, in tegenstelling tot symfonisch romantische orgels.
Het instrument is bovendien nog vervaardigd volgens de oudere principes in de orgelbouw: zo is de tractuur nog mechanisch (nog niet pneumatisch) en heeft het instrument nog een klein aangehangen pedaal.  

Dergelijk instrument, dat duidelijk verder bouwt op de traditie, en tegelijkertijd al enkele nieuwe invloeden vanuit de romantiek inbrengt, kunnen we omschrijven als instrument uit de nog 'classicistische romantiek'. Deze stijl is een overgang tussen laatrococo en romantiek.

Dat er veel origineel materiaal bewaard is gebleven, maakt dat dit instrument een belangrijke erfgoedwaarde bevat.

Naast de historische erfgoedwaarde, is dit instrument ook van een hoge ambachtelijke waarde.  Zo vervaardigde de orgelbouwer Vereecken niet alleen zelf het pijpwerk, maar ook de orgelkast.  Verder is het opmerkelijk hoe goed Vereecken de orgelkast integreerde in de classicistische stijl van het kerkgebouw.

In april 2018 werd deze waarde van het instrument erkend door een definitieve bescherming als monument.

Dispositie:

 

Nog enkele registerplaatjes (Tremolo, Flûte 4, Prestant 4, Cor Anglais sup 8, Montre 8, Octavin Harmonique 2, Flûte Harmonique 8) zijn origineel in de stijl van Vereecken, enkele later aangebrachte registerplaatjes met foutieve registerbenamingen zorgden lange tijd voor verwarring.  

Registertrekkers links:

Cor Anglais sup 8 (Hautbois, discant vanaf cis')

Montre 8'

Trompette 8'

Cor de Chamois 8' = labiaal: een Gamba 8'

Octavin Harmonique 2'

Bourdon 8'

Flûte Harmonique 8' (gr. oct. ontleend aan Montre)

Registertrekkers rechts:

Trémolo

(Clairon 4') *
Plein Jeu II

Salicional 8' (gr. oct. ontleend aan cor cham.), voordien als Céleste gestemd

Flûte 4'

Prestant 4'

aangehangen pedaal (15 toetsen C-d)

* vastgezette registerknop: op de plaats van de Clairon 4' binnenin het orgel staat het klein octaaf van de flute 4' (afgeleid met conducten), dat wegens plaatsgebrek niet meer in het pijprooster paste.  Een clairon heeft er dus wellicht nooit ingezeten.  Tot vóór de restauratie van 2023 moest deze "clairon"-registertrekker meegetrokken worden om de flute 4' te vervolledigen.  Bij de restauratie werd een constructie voorzien waardoor met één registertrekker (flute 4') beide slepen tegelijk getrokken worden.  Het groot octaaf van de flûte 4' bestaat uit metalen gedekte pijpen, de overige zijn open houten pijpen. 

 

Diapason:

Na de restauratie door Potvlieghe: A = 401 - 405 Hz
Na de restauratie door Nijsse in 2023: A = 415 Hz

 

Orgelkast:

Ondanks dat we al het einde van de 19de eeuw in volle romantiek naderen, is deze orgelkast een mooi toonbeeld van het verder werken in 18de-eeuwse tradities.  Voor haar tijd van ontstaan doet deze orgelkas stilaan al 'ouderwets' aan.  Petrus-Joannes Vereecken inspireerde zich op het klassieke Van Peteghem-orgeltype.  Zoals wel meer blijkt bij de instrumenten van de Vereeckens valt op dat ze hun orgelkasten bouwden in de stijl van het kerkgebouw.  Het verklaart waarom er soms romantische instrumenten werden ondergebracht in een archaïsche orgelkast.
Dit traditionele front met haar typisch vijfdelige opbouw met drie ronde torens is typerend voor de Zuid-Nederlandse orgelbouw van de late 18de en vroege 19de eeuw.  Het orgel met ingesnoerde onderkas heeft een ietwat naar voor springende hoge ronde middentoren, geflankeerd door twee gebogen zijvelden die aflopen naar twee lagere ronde zijtorens.  

Dit concept past P.-J. Vereecken enkele malen toe: Iddergem (1857), Denderbelle (1859), Waasmunster (1864), Moorsel (1869) en Herdersem.

De frontpijpen in de torens hebben een V-vormig labiumverloop.  In de tussenvelden zijn de labia van de pijpen aflopend naar de middentoren toe.  De pijpen in de torens hebben zonder uitzondering opgeworpen labia, zoals Pieter Van Peteghem zijn orgels in de eerste twee decennia van zijn loopbaan uitvoerde.  De overige frontpijpen hebben een spitsvormig bovenlabium.  

De torenkappen zijn versierd met tandlijsten, een decoratie die in het laatste kwart van de 18de eeuw populair werd.
Verder zien we nog boven de velden mooi uitgewerkte draperieën.  Opvallend zijn ook de mooi plantaardig uitgewerkte vleugelstukken die naar onderen toe verbreden met breed uitlopende S-voluten die eindigen in een krul.

Huidige toestand:

 

- Bespeelbaarheid:

Tot de restauratie in 2023 gedeeltelijk bespeelbaar
Enkele registers waren (gedeeltelijk) uitgeschakeld,
of moesten gecombineerd worden met een tweede registertrekker om een ontbrekend octaaf aan te vullen.
De toetsen hebben de neiging om ontregeld te geraken bij verandering van weersomstandigheden.


Sinds de sluiting van de kerk als weekendvieringplaats in 2013 werd het orgel zo goed als niet meer bespeeld en was er tot 2016 geen onderhoud meer, met alle gevolgen van dien: heel wat pijpen waren op enkele jaren tijd omvergevallen en hadden heel wat schade aangericht, waardoor heel wat registers niet meer bruikbaar waren.  Zie foto's onderaan deze pagina.

In 2016 werden door orgelmaker Stefan Claessens (Sint-Niklaas) enkele belangrijke werkzaamheden ondernomen om het orgel terug bespeelbaar te maken.  Er waren echter nog werken nodig om het instrument volledig op punt te zetten.  Niettemin bleek het instrument - mits een regelmatig onderhoud (!) - een bespeelbaar instrument.

Bij de restauratie in 2023 door René Nijsse werd de dispositie vervolledigd.

 

- Gebruik:

wordt niet meer gebruikt in de weekendliturgie sinds december 2013

Het orgel wordt sporadisch gebruikt bij concerten die worden georganiseerd ten voordele van het orgel.

 

- Onderhoud:
 

In de jaren '70 door de familie Loncke, waaronder de plaatsing van een nieuwe ventilator. 
 

In de jaren '80 en '90 deed Ghislain Potvlieghe heel wat herstellingen.
Daarbij werden de windlade en het pijpwerk gedemonteerd en gerestaureerd.

In de briefwisselingen tussen Potvlieghe en de kerkfabriek komt meermaals het probleem van het overmatige vocht in de torenruimte aan bod dat nefast is voor de werking van het instrument. 

2016: belangrijke consolidatiewerkzaamheden door Stefan Claessens: o.a. herstel van zwaar beschadigde pijpen, vernieuwen feuters aan klavier (voor geluidsdemping van mechaniek), algemene reiniging, terug werkzaam maken van enkele registers, stemming

Een elementair jaarlijks nazicht en onderhoud is nodig bij dit instrument om dit erfgoed niet te laten vervallen (o.m. door vrij zwak orgelmetaal).

In april 2023 zijn de restauratiewerkzaamheden gestart door de Zeeuwse orgelbouwer René Nijsse.


 

TOESTAND NA DE SLUITING VAN DE KERK ALS WEEKENDVIERINGSPLAATS:


Het orgel dat in de jaren '80 en '90 nog een restauratie kreeg door Potvlieghe speelde tot eind 2013 vrij normaal.  Twee jaar later waren heel wat pijpen omvergevallen, waardoor de toestand meer dan verontrustend was geworden.  Dit kan vermeden worden door regelmatig het orgel te voorzien van een elementair onderhoud, waarbij o.a. de roostering van de pijpen wordt nagekeken.


In november 2016 werden heel wat werkzaamheden uitgevoerd aan het orgel, waarbij de beschadigde pijpen werden hersteld.

 

In 2018 werd het orgel beschermd als monument.  

In 2023 starten de restauratiewerkzaamheden aan het orgel door orgelbouwer Rene Nijsse.  Hierbij werd de dispositie vervolledigd met gerestaureerde orgelpijpen die sinds de stopgezette werkzaamheden van Potvlieghe nooit meer werden teruggeplaatst, maar in kisten achter het altaar lagen opgeslagen en bijna 'vergeten' waren.  Zo werd de Flute Harmonique opnieuw geplaatst.  Voordien klonk enkel het onderste octaaf van dit register, omdat deze ontleend is aan de Montre 8'.   Ook een gedeelte van de Cor de Chamois lag in een kist opgeborgen.

De diapason van het orgel is bij de restauratie verhoogd van 401-405 Hz naar 415 Hz, na overleg met Dhr. Lemmens en na diverse proeven.  De pijpen waren voordien door Potvlieghe reeds verlengd.  

Literatuur:

Wenceslaus MERTENS, De orgelbouwers Vereecken te Gijzegem. Een verhaal tussen laatrococco en romantiek, Orgelkunst, jg. 33, dec-feb 2010/4


"Met een klein budget voor een jaarlijks onderhoud kunnen hoge kosten op termijn uitgespaard worden.  Zeker belangrijk in deze tijd, omdat grote sommen moeilijker en moeilijker zullen te vinden zijn voor deze instrumentjes die in kleine dorpjes staan en daardoor sowieso al minder (culturele) belangstelling hebben..."  

orgelbouwer Bert De Vylder
naar aanleiding van de belangrijke werkzaamheden
door Stefan Claessens in 2016 aan het orgel van Dikkele

bottom of page