ORGELS in de Vlaamse Ardennen
Een ongekend maar boeiend patrimonium
Het Schyvenorgel van Huise
Een voorbeeld van 19de eeuwse symfonisch-orkestrale romantiek
Orgelbouwer: Pierre Schyven (1827-1916)
Bouwjaar: 1898
Orgelkast:
Enkel een sobere omkisting en een front met enkele sierpijpen gericht naar de kerk toe. Langs de koorzijde geen sierpijpen aanwezig, wel ingekist met een doek. Typerend voor Schyven is dat er geen sprekend front is.
Door de opstelling in een zijnis komt het orgel qua klankbeeld en qua zicht te weinig tot zijn recht.
Typering:
In de streek van de Vlaamse Ardennen vinden we weinig instrumenten van de symfonische-orkestrale romantische stijl. Vaak bleven de romantische instrumenten in de streek eerder in een classicistisch romantisch concept, dat verderbouwde op de tradities. Het is pas vanaf het einde van de 19de eeuw dat we in onze streken instrumenten kunnen karakteriseren als hoog-romantisch of orkestraal-romantisch. Ze kenmerken zich o.m. door technische innovaties als het pneumatisch stelsel, alsook brede, strijkende grondstemmen, complete strijkerskoren, inclusief de Voix céleste, ronde tongwerken, pijpwerk met expressions, zwelkasten en soms combinatietreden.
De vlag van de Belgische hoogromantiek werd gedragen door Pierre Schyven, waarvan er drie instrumenten in onze streek te vinden zijn, namelijk dit in Huise, het instrument in de kerk van Pamele (Oudenaarde) en in de Sint-Hermeskerk in Ronse.
Dit Schyven-instrument is een mooi voorbeeld van de 19de eeuwse Brusselse school in de romantiek. Schyven ontwikkelde een eigen stijl gebaseerd op een Frans-symfonisch concept met Duitse invloeden. Het aanwenden van pneumatische windlades kan bijv. beschouwd worden als een Duitse erfenis.
Waardebepaling:
Een mooi en degelijk voorbeeld van een hoogromantische stijl in de orgelbouw.
Visueel en klankmatig komt het instrument door de opstelling jammer genoeg te weinig tot zijn recht.
Degelijk gebouwd, gebruik van degelijke materialen.
Diapason: a = 430 Hz
Dispositie:
2 manualen en pedaal, 18 registers
Bovenklavier (blauwe registernaamplaatjes):
Bourdon 8
Principal 8
Salicional 8
Voix céleste 8
Flûte Echo 4
Doublette 2
Basson-Hautbois 8
Onderklavier (witte registernaamplaatjes):
Gambe 8
Flûte harmon. 8
Bourdon 16
Montre 8
Bourdon 8
Prestant 4
Fourniture
Trompette 8
Pedaal (gele registernaamplaatjes):
Contrebasse 16
Sousbasse 16
Octavebasse 8
Voettredes (van links naar rechts):
Grand Orgue-Pédalier
Récit au Pédalier
Récit au Grand Orgue
Octave Grave
[voettrede zwelkast]
Trémolo
De registerschakelaars zijn kleine toetsen die
ingehaakt moeten worden;
met naam-medaillon erboven
Tractuur:
pneumatische speel- en registertractuur ("buizenpneumatiek"),
zeer solied, ordelijk en net aangelegd
systeem van 'boursetten' (=membraanlatten: plankjes per toon)
Windvoorziening:
In de grote magazijnbalg bevindt zich een later vernieuwde drosselklep (dus geen regulateur met rolgordijn) om de windtoevoer te regelen.
Pijpwerk:
Er is geen sprekend front, wat typisch is voor Schyven.
chromatisch opgesteld
Het pijpwerk van het bovenklavier zit in een zwelkast.
Kenmerkend voor Schyvenpijpwerk is dat hij zijn houten pijpen in een lichtblauwe/grijze tint schilderde. Het draagt bij tot de luchtdichtheid van de pijp en kan eventueel gebruik van minderwaardige houtsoorten verbergen.
Onderhoud:
Laureys uit Semmerzake
De Munck-Claessens uit Sint-Niklaas
Toestand en bespeelbaarheid
Na de warme zomer van 2022 heeft het orgel bijzonder veel last van windziekte en is het orgel amper bespeelbaar. De blaasbalgen kunnen het amper aan wanneer er meer dan 3 registers worden opengetrokken. Wellicht heeft het orgel teveel afgezien van de droge zomer, dit in combinatie met het weinig bespelen van dit instrument.
Hopelijk worden in de toekomst werken ondernomen om verder verval bij dit instrument tegen te gaan.
In een eerste fase zullen de 'longen' van het orgel moeten aangepakt worden. Pas nadien kan men het orgel gaan stemmen.
- Deze website wordt regelmatig bijgewerkt -
Links zien we nog net het kleine frontje met houten sierpijpen. In de rechterboog zien we het doksaal met de speeltafel, dichtbij het hoogkoor met hoogaltaar.
De achterkant van de klavieren tonen een netjes aangelegde buizenpneumatiek.
Links de pijpen van het hoofdwerk, rechts de pijpen van het bovenklavier in een zwelkast. Achteraan zien we de achterzijde van de houten sierpijpen van het frontje dat in een zijbeuk uitkijkt.
Achteraan lichtblauw beschilderde houten pijpen
Achter de orgelkast zien we deze grote pijpen van het pedaal. Kenmerkend voor Schyvenpijpwerk is dat houten pijpen in het lichtblauw geschilderd zijn. Het schilderen draagt bij tot de luchtdichtheid van de pijp.