top of page

Het orgel van Beerlegem

Een pneumatisch orgel door de gebroeders Reygaert in een verbouwde oude orgelkast

Bouwer: Josephus en Oscar Reygaert (Geraardsbergen)

Bouwjaar:  1912 (verbouwing)

Verbouwde orgelkast met integratie van oudere orgelkastelementen
 waaronder de twee oudere zijvleugels 
(foto: Heemkring "De Zwalm")

Orgelkast:

 

De orgelkast is duidelijk verbouwd in 1912 met gebruik van een oudere 18de/19de eeuwse orgelkast.  Zo zijn de oudere vleugelstukken versierd met voluten en gevleugelde engelenkopjes.  Bij de middentoren en diens zijvelden zien we draperieën.

De twee hoge zijtorens zijn duidelijk een latere uitbreiding.  Het front is als het ware voor het instrument geplaatst en heeft dus geen enkele verbinding met het instrument zelf.

Alle frontpijpen zijn beschilderde houten sierfrontpijpen met opgeworpen labia.  De zijvelden naast de middentoren zijn deurtjes die kunnen geopend worden om het sprekende binnenpijpwerk te kunnen stemmen.

Hieronder een simulatie van een reconstructie van de oorspronkelijke orgelkast, vóór de 20ste eeuwse uitbreiding door Reygaert.  Indien deze hypothese de oorspronkelijke vorm van de orgelkast benadert, dan is dit een vrij unieke opbouw van een orgelkast.

- Deze website wordt regelmatig bijgewerkt -

Typering:

De orgels van Reygaert zijn allemaal gebouwd in een laatromantische (postromantische) stijl.  Op enkele uitzonderingen na (bijv. Zottegem), zijn de meeste van hun werken niet van die kwaliteit dat we Reygaert tot de belangrijkste orgelmakers kunnen rekenen.  Al maakten ze hun instrumenten quasi volledig zelf, toch ontbreekt het hen veelal aan de nodige persoonlijkheid om zich tot een belangrijk orgelmaker op te werken.  De Reygaerts zweren bij het pneumatisch stelsel, zoals ook bij dit instrument.  Deze tractuur zal snel zijn tijd gehad hebben, maar mits regelmatig onderhoud hoeft men deze instrumenten daarom nog niet meteen af te schrijven.

Op klankmatig vlak kenmerkt het instrument in Beerlegem zich door een kloeke intonatie, met o.a. een stevige trompet.  Typisch voor de laatromantiek is bijv. het ontbreken van een mixtuur, een tendens die in België reeds in de 19de eeuw werd ingezet door orgelbouwer François-Bernard Loret.  Op het eerste zicht een bescheiden begeleidingsorgel, maar met toch enkele kleurspelen, zoals de Nazard en de Trompette harmonique.

In de streek vinden we van Reygaert nog een instrument met 2 manualen en pedaal in het Oudenaardse Bevere (1925) waar de pijpen in een open opstelling staan, en een eenmanualig instrument in het Zwalmse Sint-Maria-Latem (1927-1932).

Dispositie:

 

Grande orgue:

Bourdon 16'

Montre 8'

Bourdon 8'

Prestant 4'

 

Récit:

Viole de Gambe 8'

Voix céleste 8'

Flûte d' echo 4'

Nazard 2' 2/3

Trompette harmonique 8'

 

Pedaal:

Soubasse 16'

Klaviatuur:

vrijstaande speeltafel: 2 manualen en pedaal

Vanaf de invoering van pneumatische en elektrische tractuursystemen wordt de vrijstaande speeltafel zeer populair.

Huidige toestand:

 

- Bespeelbaarheid:

Het pedaal is momenteel uitgeschakeld om hangers te vermijden.

 

- Gebruik:

Wordt niet meer gebruikt in de weekendliturgie sinds december 2013.  In de praktijk betekent dit dat het orgel zo goed als niet meer wordt bespeeld.

 

- Onderhoud:

In 2013 werden de boursetten van het hoofdwerk en reciet vernieuwd door orgelbouw De Munck-Claessens uit Sint-Niklaas.  De boursetten zijn cirkelvormige windzakjes.  Doordat het leder ervan verduurd was, begonnen ze te scheuren, met ontsnappende wind en een falende tractuur tot gevolg, waardoor het orgel niet meer bespeelbaar was.  Daarnaast kreeg het orgel ook een nieuwe motor.

In 2017 werd nog eens een stembeurt uitgevoerd en werd het trompetregister opnieuw bespeelbaar gemaakt.  

Hopelijk wordt er in de toekomst nog verder geïnvesteerd in dit instrument, zodat ook het pedaal weer speelklaar wordt gemaakt en de intonatie van het orgel verder verfijnd kan worden.

 

bottom of page