top of page

Het Anneessensorgel van Eine

Een modern instrument in een (verbouwde) 17de-eeuwse orgelkast

Auteur huidig instrument:        (gesigneerd) “Jules Anneessens-Tanghe”, Menen

Bouwjaar huidig instrument:       1943

Auteur voormalig orgel: Louis Bis en Pierre d'Estré (1650)
Orgelkast: oudste restanten uit 1651 door Michiel Van Prenteghem
Vanwege het gildenstelsel maakten orgelmakers hun orgelkasten doorgaans niet zelf, maar lieten ze dit werk over aan een schrijnwerker.

Het huidige doksaal stamt van de jaren 1834 en later (borstwering).  Ook het frontpaneel (voor de klaviatuur) werd in 1834 aangebracht

De orgelkast is één van de zeldzame overblijfselen uit de 17de eeuw in een heel ruime regio.   In de streek vinden we nog enkele 17de-eeuwse orgelrelicten in Mullem (orgelkast en een klein deel pijpwerk), in Elsegem (orgelkast), Etikhove (orgelkast en pijpwerk) en Kerkem (orgelkast, pijpen, windlade).

Jammer genoeg is in Eine van het 17de-eeuwse Bis-d'Estré-instrument zo goed als niets overgebleven bij de 20ste-eeuwse transformatie door Anneessens.

 

Historisch belang:    

                  

 

Voorgeschiedenis:

- Al in de 16de eeuw moet er een orgel in Eine gestaan hebben.  In 1556 kwam een zekere Georgius van spire het orgel herstellen.  In 1574 werd het orgel vermaakt door Egidius Van Vichten.
- 17de eeuw: Het Rijselse duo Louis (Ludovicus) Bis en Pierre (Petrus) d'Estré leverde een nieuw instrument in 1650.  Deze orgelbouwers behoren tot de belangrijkste Nederlandse orgelbouwers uit de 17de eeuw.
Het orgel in Eine werd zelfs bezocht door een delegatie van het kapittel van de Sint-Baafskerk van Gent.  Deze delegatie reisde naar Eine om ter plaatse het nieuwe orgel te onderzoeken en te keuren, vooraleer in Gent verder werd onderhandeld voor een nieuw orgel.  Voor de Sint-Baafskerk in Gent werden door dezelfde orgelbouwers in 1653 verscheidene ontwerpen gemaakt en in een 'mémoire' werden precieze registratie-aanduidingen gegeven. In Gent werd het orgel in 1656 geplaatst.
Deze orgelbouwers plaatsten verder ook een orgel in Nazaret in 1662 en in Lochristi in 1663.

- 18de eeuw: In 1705 verplaatste men het orgel naar het nieuwe doksaal van de westgevel.  Verder werkzaamheden door Helleman (1719), La Haye (1734) en Pieter Van Peteghem (1738).

- 20ste eeuw:
ca. 1900 ombouw door Joris (Ronse); zware schade tijdens de Eerste Wereldoorlog

1943: huidig instrument door Jules Anneessens

ORGELKAST

De oudste restanten (o.m. front) dateren uit 1651 door Michiel Van Prenteghem.

In 1943 werd een nieuw orgel geplaatst met behoud van de oude orgelkast.
De orgelkast uit 1651 werd hierbij vrij ingrijpend getransformeerd, hoewel het front (op enkele details na) qua vorm bewaard bleef.

De orgelkast is een viervoetstype.  De huidige frontpijpen zijn van hout (sierfront).

De plaats van deze orgelkast is gewijzigd.  De originele balustrade is verdwenen.  Mogelijks was dit oorspronkelijk een koordoksaal-orgel?  

De opbouw met verhoogde middentoren en tussenvelden in één lijn met de zijtorens is typisch voor het Vlaamse (Zuid-Nederlandse) fronttype.  Typerend zijn de drie ronde torens, de gesloten bovenlijsten die in één lijn liggen met de kappen van de zijtorens en de rijke decoratie.  Heel typisch zijn ook de zware rijk geprofileerde bovenlijsten van middentoren en zijstukken.

Het snijwerk onder de torens laat steeds een engelenkopje zien.

Het Davidbeeld boven op het orgel werd in 1834 aangekocht van de kerk van Asper.

In datzelfde jaar werd ook het frontpaneel (voor de klaviatuur) aangebracht.

HUIDIG INSTRUMENT

De huidige dispositie met 17 registers (zie verder) is geconcipieerd in een 20ste-eeuwse postromantische opvatting.  

Typering

Dit instrument behoort tot de 20ste-eeuwse postromantische (ook wel laatromantische genoemd) orgels van Jules Anneessens (1876-1956).  Het is qua dispositie met zijn 17 registers een orgel dat reeds meer uitgebouwd is dan bijv. het orgel vlakbij in Nederename met 13 registers, dat rond dezelfde tijd werd gebouwd.  Toch is het nog geen volwaardig tweemanualig instrument met pedaal.  Daarom dat de octaafkoppelingen als goedkoop alternatief het orgel iets meer mogelijkheden moet geven.

Net zoals in Elsegem, waar Jules een instrument met 12 registers bouwde in 1938, is hier eveneens het oude 17de-eeuwse front behouden.  Daar is het front eveneens geflankeerd door pijpen.  In Eine doet de opstelling van het allegaartje pijpen links en rechts van het oude front echter niet bepaald eer aan het oude orgelfront.  

Tractuur

De pneumatische tractuur is 20ste-eeuws.  Het is zeer eigenaardig  dat twee verschillende systemen werden gebruikt, namelijk sleepladen voor het Groot Orgel en een kegellade voor het Récit ("Klein Orgel").  Voor het Groot Orgel zijn er twee sleepladen (aan de zijden van de orgelkast) die pneumatisch aangestuurd worden.  Deze sleeplades zijn het meest betrouwbaar: de makelij is wellicht van Laukhuff, een Duitse firma voor orgelbouwonderdelen.  Ook de speeltafel is van Laukhuff.  Merk op dat Duitse (!) onderdelen gebruikt worden midden in oorlogsperiode!  We zijn namelijk het jaar 1943.  Wellicht moest Anneessens het stellen met wat voorhanden was en maakte hij zelf de kegellade voor het Récit.

Eigenaardig is dat net deze kegellade wind verliest, een fenomeen dat zelden voorkomt, want bij een kegellade krijgt ieder register apart wind.

Pijpwerk

Naast de tractuur is ook het merendeel van het pijpwerk 20ste-eeuws.  Toch werd in dit nieuwe instrument ouder pijpwerk herbruikt, waaronder een oude gedekte fluit 4' in de zwelkast.  In het Groot Orgel vinden we oude pijpen in het tweevoetsregister (Octaaf 2') en in de Bourdon (Gedekt 8').

Het pijpwerk van het Groot Orgel bevindt zich aan weerszijden van de orgelkast.  De pijpen werden in een grote tertsopstelling geschikt, wat in de orgelbouw gebruikt wordt om doorspraak te vermijden.

De huidige frontpijpen zijn beschilderde houten sierfrontpijpen en spreken dus niet.
 

Klaviatuur

Vrijstaande speeltafel voor het orgel.  Er zijn 17 registers bespeelbaar door 2 klavieren en een pedaal.  Voor het 'klein orgel' is een zwelpedaal.

Dispositie

(volgens opstelling registratuur:
registertuimelaars op 1 horizontale lijn, van links naar rechts)

 

Koppelingen

Pedaal + I, Pedaal + II, I+II

 

Groot orgel

Trompet 8’, Vulwerk 3r., Octaaf 2’, Praestant 4’,
Gamba 8’, Harmonische fluit 8’, Monter 8’, Gedekt 8’, Gedekt 16’

 

Pedaal

Zachte bas 16’, Bas 8’

 

Klein orgel

Wilgenpijp 8’, Zachte fluit 8’, Zweving 8’, Fluit 4’, Kwint 2 2/3’, Hobo 8’

 

Oktaven

I + I 4’, I + II 4’, I + II 16’, Tremulant
 

 

- Deze website wordt regelmatig bijgewerkt -

bottom of page