top of page

Het orgel van Rozebeke

Een waardevol classicistisch orgel dat stilaan vergaat door gebrek aan onderhoud en bespeling...

Bouwer: P.A. Van Dinter (Maaseik)

Bouwjaar:  ca. 1865

De speeltafel, ingebouwd in de rechterzijwand van het orgel met rechts de handbediening van de blaasbalg, het originele aangehangen pedaal, registertrekkers boven de partituurhouder.

Door een volledig gebrek aan onderhoud en nazicht vergaat het orgel stilaan, wat perfect kan vermeden worden wanneer men een orgel blijvend laat onderhouden.  Ondertussen hoopt het zaagsel zich op veroorzaakt door houtworm en beginnen de tongpijpen hevig door te zakken.  Willen we dit bijzonder mooie erfgoed bewaren voor het nageslacht, wordt het zéér dringend tijd iets te ondernemen...

Het orgel van Rozebeke, dat nu echter niet meer werkt, is van oorsprong een orgel van Pieter Adam Hubertus Van Dinter (1808-1887), orgelmaker uit Maaseik (Limburg).  Het orgel verkeert in een lamentabele toestand door een gebrek aan onderhoud.  Van Dinter-orgels getuigen nochtans van een grote vakbekwaamheid en een hoge muzikale waarde.

Typering

Het orgel dat gekenmerkt werd door een brede klank, kan getypeerd worden als een classicistisch orgel, net zoals het orgel van Nederzwalm.  In tegenstelling tot de instrumenten van zijn tijdgenoten, klonken de instrumenten van Van Dinter nog op en top 18de eeuws.

Dispositie

Uit een brief van de orgelmaker zien we nog de originele dispositie, zoals die in 1862 werd voorgesteld, met na de registernamen het getal van de pijpen per register. 
Het orgel werd geplaatst ca. 1865.

De huidige dispositie (volgens plaats van de registertrekkers, geplaatst op een lijn boven het klavierraam) is de volgende (in deze volgorde op de windlade opgesteld):

Montre 8’,
Flûte traversière (in werkelijkheid is het een Cornet V vanaf cis’),
Bourdon 8’,
Viola di gamba 8’,
Salicional 8’,
Prestant 4’,
Fluit 4’ (naamplaatje verdwenen),
Flûte harmonique,
Doublette,
Trompette sup,
Trompette bas,
Clairon bas,
Hautbois,
Fourniture (III)
 

Daarnaast is het orgel ook voorzien van
een origineel aangehangen pedaal van 18 toetsen.

 

Op enkele verdwenen pijpen van de Cornet V en een paar registerplaatjes na is heel het orgel in zijn oorspronkelijke toestand geconserveerd, waaronder ook de twee extra registers die door Petrus Haelvoet (diegene die het orgel vervaardigde van Nederzwalm) werden toegevoegd. 

 

 

Pedaal van 18 toetsen

Orgelkast

Zoals bij vele orgels uit de 'Luikse school' (Van Dinter is afkomstig uit Limburg wat beïnvloed is door deze Luikse school) heeft dit orgel een typisch traditioneel vijfdelig front.  Met zijn drie ronde torens, van elkaar gescheiden door twee vlakke tussenvelden, herinnert het orgelmeubel spontaan aan oudere barokke tradities.  De 'verhoging' op de hogere middentoren en de twee lagere zijtorens komt vaak voor bij Van Dinter, alsook bij enkele tijdgenoten.  

De onderkas is licht ingesnoerd.  De torens hebben onderaan bladconsoles. 

De torenkappen en de lijsten onder de pijpenvelden en torens zijn versierd met verfijnde tandlijsten, een decoratie die populair werd in het laatste kwart van de 18de eeuw.

Het orgel lijkt als het ware versierd met een slinger van houtsnijwerk bovenaan en een slinger in het labiumverloop van de frontpijpen onderaan.  Deze vormgeving vinden we in meerdere Van Dinter-orgels uit diezelfde periode.

Zo zijn de tussenvelden bovenaan afgesloten met schuin oplopend en ietsje gebogen fijn houtsnijwerk van bladvoluten en muziekinstrumenten.  Het sluit mooi aan op het snijwerk boven de pijpenbundels van de torens.  Dit houtsnijwerk, met een iets andere kleur, lijkt wel ouder en herbruikt.  

De tweede 'slinger' wordt gevormd door het labiumverloop van de frontpijpen.

Elke toren bevat vijf frontpijpen met opgeworpen labium.  De tussenvelden bevatten elk zeven frontpijpen met een spitsvormig bovenlabium.  De labia starten iets hoger vanaf de zijtorens en hebben een licht gebogen U-vormig verloop naar de middentoren.  Het labiumverloop van de tussenvelden sluit aan op de die van de torens, typerend voor Van Dinter.  Zo'n gebogen labiumverloop treffen we ook aan in orgels van Pereboom & Leijser.

Klaviatuur

Zijwandbespeling, conform de gebruiken van de tijd
In de 19de eeuw wordt de praktijk van de zijkantbespeling favoriet, mede omdat de organist zo een goed contact heeft met het gebeuren van de viering.

Huidige toestand

 

- Bespeelbaarheid:

Niet bespeelbaar door jarenlange stilstand en gebrek aan onderhoud.
Het orgel is niet meer aangesloten op het elektriciteitsnet.
Via de handbediening van de blaasbalg kunnen wel nog enkele (veel belovende!) klanken ten gehore gebracht worden.  
Heel wat klaviertoetsen liggen volledig 'los'.
Door gebrek aan onderhoud zijn de tongpijpen beginnen doorzakken en is er niets ondernomen om de hevige houtwormaantasting tegen te gaan.

 

- Gebruik:

wordt niet meer gebruikt (sinds de jaren 1970/'80?)

 

- Onderhoud:

In 1952 werd het orgel door orgelmaker H. Van de Loo voorzien van een elektrische ventilator.  Diezelfde orgelmaker herstelde het orgel nog in 1959 en 1960.
In 1980 schrijft de kerkfabriek een brief aan de Rijksdienst voor Monumenten- en Landschapszorg in Brussel met de vraag om te komen onderzoeken of het orgel moet worden hersteld.
Er zijn vele werken nodig die het instrument opnieuw bespeelbaar moeten maken.  

Losliggende en hangende toetsen (originele klaviatuur).
Onder de partituurhouder hangt nog het naamplaatje van de orgelbouwer:
"P.A. Van Dinter
a Maeseyck"

- Deze website wordt regelmatig bijgewerkt -

Literatuur

Bruno BRUYNINCKX, Pieter Adam Van Dinter (1808-1887) en het orgelmakersgeslacht Van Dinter. In: Orgelkunst, jg. 31, 2008/3

bottom of page