top of page

Het Van Peteghemorgel van Roborst

Een 'hard gerestaureerd' Van Peteghemorgel

Decoratieve niet-sprekende pijpen in de balustrade

(foto: Heemkring "De Zwalm")

Orgelkast:

Dit traditionele front met haar typisch vijfdelige opbouw met drie ronde torens is typerend voor de Zuid-Nederlandse orgelbouw van de late 18de en vroege 19de eeuw. 

Deze viervoets-orgelkast heeft een hoge ronde middentoren, geflankeerd door twee vlakke zijvelden die aflopen naar twee lagere ronde zijtorens.  

Deze gebruikelijke frontstructuur komt reeds vroeg voor bij de Van Peteghems.

De bespeling gebeurt aan de voorzijde onder de bovenste frontpijpen.  Achter de organist zit een schijnfrontje in de balustrade verwerkt, bestaande uit twee zijtorens met een tussenveld.  Het heeft een louter decoratieve functie.  Het plaatsen van zo'n schijnfrontje gebeurde wel meer (zo bijv. bij de Van Peteghemorgels in Stavele en Roesbrugge (Poperinge)).

In elke toren heeft de middelste pijp een opgeworpen labium.  De overige frontpijpen bevatten allemaal een spitsvormig bovenlabium.  

De middelste toren bevat vijf pijpen, de twee zijtorens bevatten er zeven.

Aan de bovenzijde van de frontpijpen hangen zowel in de zijvelden als de  torens gebeeldhouwde draperieën, zowel in de bovenkast, als in het schijnfront in de balustrade.

De torens van de bovenkas worden bekroond met vuurpotten.

Onderaan de torens van de bovenkas zijn de consoles versierd met bladwerk.

Bouwer:     Pierre-Charles (Pieter II) Van Peteghem (1792-1863)

Bouwjaar:  ca. 1828 volgens inscriptie in de (voormalige verdwenen) windlade;
                    volgens het liber memorialis echter in 1836 geplaatst

Huidige dispositie:

Bourdon 8'

Prestant 4'

Roerfluit 4'

Doublette 2'

Monter 8' diskant

Nasard 2' 2/3

Vulwerk III

Kromhoorn 8' bas en diskant (voordien een Hautbois* van Van Peteghem)

* De oorspronkelijke Hautbois van Van Peteghem was in feite een zeer smalle trompet.  Dit register kon zijn toon niet houden: meteen na stemming was deze weer vals (mededeling Gabriël Loncke).

Diapason:  A = 434 Hz

Klaviatuur:

Het klavier is vervaardigd uit rozenhout (een zeer dure houtsoort uit Brazilië), dat niet veel gebruikt wordt in klavierbouw

Typering:

Het orgel van Roborst is een voorbeeld van een fraai eenvoudig dorpsorgel in 19de eeuwse postrococo-stijl, weliswaar niet meer in de rijkelijke vorm als voordien in de 18de eeuw.  
Terwijl de meeste viervoetsorgels in de doksaalbalustrade staan en dus aan de rugzijde bespeeld worden, wordt dit instrument aan de frontzijde bespeeld, en staat er een schijnfront van een rugwerk in de balustrade.

Van omstreeks dezelfde periode vinden we een iets groter Van Peteghem instrument in Erwetegem.

Huidige toestand:

 

- Bespeelbaarheid:

goed bespeelbaar

 

- Gebruik:

wordt niet meer gebruikt in de weekendliturgie sinds december 2013

 

- Onderhoud:

Het orgel kende rond 1963 een harde restauratie door Loncke waarbij enkel de orgelkast en het grootste gedeelte van het pijpwerk behouden bleven.  Het orgel kreeg een nieuw klavier, een nieuwe windlade en er werd een nieuwe kromhoorn 8 geplaatst.  De oude windlade was gebarsten (mondelinge mededeling Gabriël Loncke).
In 2002-2003 kende het orgel een herstel door de firma Bruggeman.  De windlade werd voorzien van telescoophulzen tegen windverlies.  Ook alle registers en pijpen werden in orde gebracht.

 

Sinds het niet meer frequent gebruiken van het instrument met het wegvallen van de weekendvieringen zijn reeds sporen van 'droogteschimmel' op de binnenkanten van de orgelkastdeuren, alsook aantasting van de frontpijpen, zie ook foto's hieronder.

- Deze website wordt regelmatig bijgewerkt -

bottom of page