top of page
DSCN3601-aangepast.JPG

Het Van Peteghemorgel (1785) in Zegelsem

Een eenmanualig viervoetsorgel uit de 18de eeuw,
goed geconserveerd maar getransformeerd

Dit 18de-eeuwse instrument heeft heel wat van zijn charme kunnen behouden, ondanks de lichte wijzigingen in de dispositie. Het is momenteel onbespeelbaar, maar mits een grondige onderhoudsbeurt waarbij vooral de toetstractuur wordt nagekeken, wellicht snel weer te bespelen.

Orgelbouwer:
Lambert Benoit Van Peteghem (Gent)

Bouwjaar:
1785
(de nieuwe kerk van Zegelsem werd ingewijd in 1783)

Orgelkast:
Orgelmakers bouwden door het gildenstelsel doorgaans zelf geen orgelkasten. Hier is het de lokale schrijnwerker Damianus De Staerke die ook andere orgelkasten vervaardigde voor de Van Peteghems (bijv. Opbrakel). Op andere plaatsen komen we de naam "Dominicus" tegen. In Zegelsem vervaardigde hij ook het doksaal.

Het bovenfronttype is het typische symmetrische fronttype met twee torens, dat we wel meer aantreffen bij de Van Peteghems (bijv. Sint-Lievens-Houtem, 1780). Wellicht hebben zij zelfs dit orgelfronttype ontworpen. De onderkas is ingesnoerd. Het blokvormig driedelig onderfrontje doet ietwat archaïscher aan met zijn middentorentje en lagere zijveldjes.

De frontpijpen in het bovenfront spreken, de pijpen in het onderfront zijn stom. De frontpijpen waren oorspronkelijk met tinfolie belegd, waarvan nog restanten zichtbaar zijn. Heel typisch voor deze periode van de Van Peteghems is dat de middelste pijp van elke toren van een opgeworpen labium is voorzien, terwijl alle overige frontpijpen een spitsvormig bovenlabium krijgen.

De classicistische vormentaal doet hier stilaan zijn intrede. Fijne guirlandes bevinden zich als blindering bovenaan de pijpenvelden.
De torens zijn onderaan voorzien van bladconsoles.
Bovenaan de torens prijken grote Louis XVI-vazen. Iets kleinere vazen bekronen de uiterste zijvelden.

Transformaties:
o.m. door de gebroeders Joris uit Ronse (begin 20ste eeuw)
Het klankbeeld werd hierbij gewijzigd met invloeden uit de postromantiek: hoogklinkende registers zoals de fourniture II, cimbel II, nasart (?), tierce (?) werden vervangen door grondtonige en strijkende registers: salicional, voix céleste, montre 8'.
Merkwaardig genoeg is de 5rangs Cornet nog steeds voltallig aanwezig. Meestal moest deze het bij dergelijke transformaties ook ontgelden.

Belang van dit instrument:
Naast heel wat behoud van originele orgelpijpen, zijn ook de windlade, tractuur en registratuur nog origineel uit de 18de eeuw. Onder de huidige registeretiketten bevinden zich nog oudere, waardoor we de oorspronkelijke dispositie wellicht kunnen achterhalen (in combinatie met een doorgedreven onderzoek in de pijproosters). Het instrument heeft een groot deel van zijn oorspronkelijke charme kunnen behouden, ondanks de wijzigingen in de dispositie. In de kleppenkast vinden we nog de originele beplakkingen met Latijnse teksten uit boeken.

Huidige toestand:
Momenteel onbespeelbaar.
Hoogstwaarschijnlijk vrij eenvoudig opnieuw bespeelbaar te maken door een onderhoudsbeurt waarbij vooral de mechaniek wordt nagekeken. Momenteel keren velen toetsen niet goed terug waardoor de tonen blijven hangen.

Klaviatuur:
Rugwandbespeling, éénklaviersorgel
De klaviatuur bevindt zich nog steeds op de originele plaats, maar werd vernieuwd.
Manuaal: C - f''' (54 toetsen)
Aangehangen pedaal: C - b

Dispositie:

Registertrekkers links:
Clairon basse 4
Trompette Basse
Flageolet 2
Salicional Basse*
Voix céleste*
Doublette 2
Prestant 4
Tremolo

Registertrekkers rechts:
Clarinette 8 (vanaf cis1)
Trompette superieure 8
Salicional supérieur*
Montre 8*
Flute 4
Bourdon 8
Cornet (V)

De hierboven met * aangeduide registerbenamingen behoren niet tot de originele Van Peteghem-dispositie. Wellicht waren dit de registers fourniture, cimbel, nasard en tierce.

Het Van Peteghemorgel (1785) in Zegelsem
bottom of page